Spreekbeurt over Ajax

Voetbal

Geschiedenis:

Ajax is een voetbalclub met een roemrijke geschiedenis. In een kleine eeuw groeide een vriendenclubje uit Amsterdam dat elkaar alleen in de vrije uurtjes trof uit tot een elftal dat met oogstrelend voetbal de wereld veroverde. Een club die zich kan scharen onder de Europese topclubs. In totaal heeft Ajax 28 keer het landskampioenschap behaald en 25 belangrijke internationale prijzen gewonnen

Pre-historie

Een handjevol vrienden, gegroepeerd Han Dade, Carel Reeser en Floris Stempel richtten in 1883 een voetbalclubje op. Dade was de heuse eigenaar van een leren bal en Stempel werd de latere eerste voorziter bij de oprichting van Ajax in 1900. Ze noemden de club “Union”, maar doopten het in 1894 om naar “Footh-Ball Club Ajax”.

1900-1907: De oprichting

Tijdens de historische vergadering op 18 maart 1900 in Cafe Oost-Indie in de Kalverstraat 2 in Amsterdam werd een nieuwe voetbalclub opgericht met de nu goed gespelde naam “Football Club Ajax”. De club sloot zich vervolgens aan bij de Amsterdamsche Voetbal Bond (AVB) en huurde voor de thuiswedstrijden een veldje in Amsterdam Noord.

De eerste jaren van officieel voetbal verliepen voor de kersverse club niet onaardig. Ajax bereikte tweemaal de tweede plaats van het kampioenschap van de A.V.B.. Het eerste prijsje voor de club bestond uit een medaille voor het beste doelgemiddelde in de competitie.

1907-1910: Het eerste succes

In 1902 werd Ajax toegelaten tot de landelijke Nederlandse Voetbal Bond (NVB) en promoveerde direkt van de derde naar de tweede klasse.

In het seizoen 1907-1908 won Ajax het Gouden Kruis, waar al sinds 1902 in toernooi-verband om werd gestreden. Maar de ambities van de club lagen hoger dan het kampioenschap van de tweede klasse. In die periode kwam ook het eerste echte voetbalstadion van Ajax van de grond: het Houten Stadion. Er zouden nog vele prijzen volgen.

Je kon aan het begin van de vorige eeuw echter niet promoveren zonder eerst deel te nemen aan promotie-degradatiewedstrijden. Deze regel trof ook Holland, een club uit de derde klasse die al drie jaar achtereen het kampioenschap in hun divisie had behaald, maar steeds niet tot de tweede klasse wist door te dringen.

1910-1917: Het hoogste niveau

De eerste betaalde trainer in de Ajax-geschiedenis werd de Ier John Kirwan. De oud-international had een lange carriere bij Tottenham Hotspur achter de rug en bleek zeer geschikt als trainer. Ajax won het kampioenschap van de tweede divisie in 1911

Op 21 mei 1911 was de felbegeerde promotie naar de eerste klasse een feit. Eindelijk speelde er weer een Amsterdams elftal op het hoogste niveau. De inzet werd ook sportief beloond. Linkshalf Ge Fortgens speelde als eerste Ajacied in het Nederlands elftal. Op 19 maart 1911 won Fortgens in Antwerpen met 1-3 van België.

1917-1919: Landskampioen

De doorbraak naar de eerste divisie in 1911 bleek helaas niet van lange duur. In het seizoen 1913-1914 degradeerde de club naar de tweede divisie en enkele spelers stapten uit teleurstelling over naar andere clubs. Op de puinhopen bouwde de nieuwe trainer Jack Reynolds aan een nieuw elftal dat drie jaar achtereen afdelingskampioen werd.

De terugkeer naar de eerste divisie kwam min of meer als een verrassing. In 1917 werden door een besluit van de NVB acht tweedeklassers gepromoveerd naar de klasse B van de eerste divisie. Ajax mocht, als algeheel tweede-klasse kampioen, tot opluchting van velen, dit keer direct in de eerste divisie klasse A uitkomen.

De herkansing in de hoogste klasse verliep ijzersterk. Op 9 juni 1918 werd Ajax met sterren als Henk Hordijk, Jan van Dort, Theo Brokmann, Wim Guppfert en Jan de Natris landskampioen zonder maar een wedstrijd te verliezen. In de kampioenswedstrijd tegen Willem II ontbrak Jan De Natris, het “enfant terrible” van het Nederlands voetbal; hij was in de trein in slaap gevallen.

Het zou tot het seizoen 1995-1996 duren, het jaar waarin Ajax zowel het landskampioenschap, de Champions League en de Wereldbeker won, dat een Nederlandse ploeg geen enkele wedstrijd verloor.

1920-1929: De magere jaren

Ajax deed in de jaren twintig niet alleen aan voetbal. Er werd ook meegedaan aan atletiek, er werd in 1922 een honkbalafdeling in het leven geroepen. Twee jaar later staat er een Ajax cricket-elftal op het veld en op 7 maart 1924 debuteerde er zelfs een Ajax Yazband (met de spelling namen ze het destijds nog niet zo nauw).

Een aantal keer werden de kansen op een landskampioenschap op het laatste moment verspeeld. Het decennium werd afgesloten in 1930 met een abslouut dieptepunt waarin Ajax verpletterd werd door Rapid Wien met 16-2! Wel kreeg Ajax een nieuw club-embleem en Reynolds kwam in 1928 terug als trainer.

1929-1939: De Gouden Eeuw

Tot de glorierijke periode van begin jaren zeventig golden de jaren dertig als “de gouden eeuw” van de club. In tien jaar tijd werd Ajax zeven keer afdelingskampioen en vijf maal landskampioen

Go Ahead en Feyenoord waren de sterke tegenstanders in de competitie in die tijd. In het kampioensjaar 1930-1931 won Ajax haar laatste wedstrijd met 5-2 van PSV. Feyenoord maakte met nog drie wedstrijden te gaan en vijf punten minder nog aanspraak op de titel. Gelukkig wist Go Ahead de Rotterdammers op 3-2 te houden en schonk Ajax sinds 1918-1919 weer een landskampioenschap.

Een hoogtepunt van de Gouden Eeuw is de bouw van het nieuwe Ajax-stadion de Meer aan de Middenweg in de Watergraafsmeer

Het “nieuwe” Ajax vierde de grootste overwinning van haar bestaan, 17-0 tegen het VUC op 11 januari 1931.

Wim Jonker, Henk Mulder, Jan Schubert en aanvoerder Wim Anderiesen eisten zo ook hun aandeel op in het afdwingen van deze “eerste” Gouden Eeuw. Zeker de inzet van Anderiesen, in het dagelijks leven politieagent, was ongebreideld. Hij is de enige Ajacied die met een straatnaam is geëerd. In 1955 is er een hofje in de nieuwbouwijk Geuzenveld naar hem genoemd.

Ondanks de heersende internationale economische crisis bekostigde de club het nieuwe stadion grotendeels uit eigen kas. Zelfs spelers betaalden eraan mee. In de openingswedstrijd op 9 december 1934 won Ajax met 5-1 van het (thans niet meer bestaande) Stade Francais uit Parijs.

1940-1945: De oorlogsjaren

Het vijfde decennium van Ajax begon met een zeer trieste periode. Honger en onderdrukking domineerden het leven in bezet Europa. Er werd wel doorgevoetbald, maar sport was volkomen bijzaak. Het bezoeken van voetbalwedstrijden werd in de oorlogsjaren vooral ervaren als afleiding.

Ten gevolge van de mobilisatie, het onderduiken en de tewerkstelling van mannen in Duitsland kwam het regelmatig voor dat het elftal werd opgevuld met passanten.

Middenvelders Jaap Hordijk en Ger Stroker werd in 1942 tewerkgesteld in Duitsland. Dit overkwam ook trainer Jack Reynolds. Als staatsburger van een vijandelijk land, werd Reynolds op 24 juni 1940 geinterneerd in een krijgsgevangenkamp in Schoorl en later overgebracht naar een werkkamp in Gleiwitz, Duitsland, het tegenwoordige Gliwice in Polen. Tijdens zijn gevangenschap organiseerde hij “interlands” tussen Ierse, Schotse, Belgische en Franse gevangenen.

In 1941 verboden de Duitsers joden om lid te zijn van een gemengde sportvereniging. Dit goldt ook voor Ajax. Alhoewel de club al voor de oorlog de naam van een joodse club had, sloeg deze betiteling vooral op de bezoekers, die veelal afkomstig waren uit de (niet zelden joodse) middenstand in Amsterdam.

Het aantal joodse spelers was in werkelijkheid nooit veel groter dan bij andere Amsterdamse clubs. In vergelijkingen met de desastreuze uitwerkingen van de anti-joodse maatregelen van de Duitse bezetter in ons land is de schade voor de club relatief beperkt gebleven: er waren onder Ajax-leden geen doden te betreuren.

Op een gegeven moment was het niet meer verantwoord door te spelen. In de hongerwinter van 1944 kwamen duizenden mensen om en werd het voetbal gestaakt

1945-1954: De wederopbouw

Drie weken na de bevrijding speelde Ajax voor het eerst weer wedstrijden. In het allerhaast georganiseerde Amsterdamse Kampioenschap na duels met DWS (6-4), Blauw Wit (5-4) en De Volewijkers (1-0) wint Ajax de cup. In oktober keerde trainer Jack Reynolds terug uit Duitse gevangenschap. Onder zijn leiding won Ajax in het seizoen 1945-1946 voor de achtste keer het afdelingskampioenschap. De landstitel was nog te hoog gegrepen

De achttienjarige midvoor Rinus Michiels maakte op 5 juli 1947 voor het eerst onderdeel uit van het team dat later dat jaar landskampioen wordt.
In het Ajax-clublad beschreef men het speeltype dat Ajax heden ten dage nog karakteriseert: ‘het kampioenschap is niet alleen een succes voor Ajax, maar tevens voor het type voetbal dat men wetenschappelijk” of “technisch” probeert te noemen’.

In deze jaren werden enkele gedenkwaardige wedstrijden gespeeld. In het Olympisch Stadion te Amsterdam vindt op 4 augustus 1948 het eerste voetbalcontact tussen Nederland en Suriname plaats, dat eindigde in 2-2 gelijkspel. In dezelfde maand was er ook een oefenwedstrijd met India. De Indiers spelen, op een uitzondering na, zonder schoenen. Dit zal waarschijnlijk wel de nederlaag van 5-1 verklaren: uit voorzichtigheid durfden de spelers niet op de tenen van de tegenstanders te trappen.

In 1950 werd uitbundig het gouden jubileum gevierd met vele festiviteiten. In het Amsterdams Historisch Museum wordt de tentoonstelling “De watergraafsmeer en 50 jaar Ajax” geopend en voeren spelers Rinus Michels, Cor van der Hart en Guus Drager een jubileumrevue op.

Ajax won in het seizoen 1960-1961 het toernooi om de KNVB-beker, de eerste die werd gespeeld sinds de Tweede Wereldoorlog. In het laatste kwartier van de finale tegen NAC scoorde Henk Groot alle drie de doelpunten.

Het seizoen 1964-1965 is een absoluut dieptepunt in de na-oorlogse geschiedenis van Ajax. Op drie punten na degradeerde de club naar de tweede divisie. Dit ondanks de aanwezigheid van spelers als Swart, Cruijff, Piet Keizer en Wim Suurbier, die later furore in Europa maakten. Vic Buckingham trok zijn conclusies en vertrok.

Het bestuur, met Jaap van Praag als kersverse voorzitter, stelde met onmiddellijke ingang Rinus Michels, oud-speler en trainer van Zandvoort-Meeuwen en AFC, aan als opvolger. Michels werd de eerste Nederlandse vaste trainer van Ajax en bracht de club definitief naar de Europese top.

1965-1971: Op weg naar de Europese top

Met de komst van Rinus Michiels, bijgenaamd “de sfinx” omdat hij tijdens zijn werk zuinig was met woorden, werd ook het professionalisme in de club geintroduceerd. Michiels hanteerde een aanvallende speelstijl waar Ajax vandaag de dag nog bekend om staat. Verder haalde hij ervaren spelers als Henk Groot (Feyenoord), Co Prins (Kaiserslautern) terug naar Ajax en nam Gert Bals van PSV over.

De successen onder Michels bleven niet uit. In zes jaar tijd werd Ajax vier maal landskampioen en drie maal de KNVB-beker gewonnen. In het seizoen 1966-1967 werd voor het eerst de “dubbel” binnengehaald; het landskampioenschap en de KNVB-Beker. Johan Cruijff en Piet Keizer droegen bij tot een record aantal doelpunten; 122.

Op internationaal niveau brak Ajax nu definitief door. Menigeen staan de beelden van de gedenkwaardige achtste finale van de Europa Cup I tussen Ajax en Liverpool nog in vers het geheugen gegrifd. In een zeer mistig Olympisch Stadion in Amsterdam zag scheidsrechter Sbardella nog net beide doelen en achtte het niet nodig de wedstrijd te staken. Ajax won met doelpunten Henk Groot en twee treffers van Cees de Wolf, die voor de geblesseerde Piet Keizer inviel.

Tijdens de return op Anfield Road in Liverpool scoorde Cruijff twee keer (2-2) en was de voorsprong geen moment in gevaar. Uiteindelijk was de teleurstelling groot toen in de kwartfinale van Dukla Praag, na een 1-1 gelijkspel thuis, met 2-1 werd verloren.

In 1969 volgde een Europese herkansing. Ajax bereikte als eerste Nederlandse club de finale van het Europa Cup toernooi voor landskampioenen. In Madrid werd van AC Milan met 4-1 verloren. In ieder geval werd Ajax internationaal gezien een club om rekening mee te houden.

In 1973 verliet Cruijff Ajax, ondermeer gekwetst doordat zijn aanvoerderschap door zijn medespelers aan Piet Keizer is overgedaan, en gaat voor zes miljoen gulden naar Barcelona. Een recordbedrag destijds. De Catalaanse club, die twee jaar daarvoor ook al Michels contracteerde, ontving Cruijff als “El Salvador” (de redder), en werd voor het eerst sinds veertien jaar weer kampioen.

Met de successen op nationaal niveau onder trainer Rinus Michels werd aan het eind van de jaren zestig de basis gelegd voor de Europese hegemonie van Ajax in de jaren zeventig. In de gouden jaren 1971, 1972 en 1973 veroverde de club driemaal op rij de Europa Cup voor landskampioenen. Respectievelijk Panathinakos (2-0) ,Inter Milan (2-0) en Juventus (1-0) werden het slachtoffer van de Europese zegereeks van de Amsterdammers. In de strijd om de wereldcup in 1973 tussen de Europese en Zuid-Amerikaanse kampioen werd het Argentijnse Independiente verslagen. Ajax bedankte voor het spelen van de officieuze Wereldcup in 1974 vanwege het slopende wedstrijdschema.

De Nederlandse competitie was in die jaren een formaliteit. Onder leiding van trainer Stefan Kovacs, de opvolger van Michels in 1972, brachten de Amsterdammers zowel in binnen- als buitenland de tegenstanders regelmatig tot wanhoop. In een spelstijl, die later als totaalvoetbal zou worden getypeerd, werd de bal snel rondgespeeld en verschenen zowel middenvelders als verdedigers met evenveel gemak voor het doel. De Amsterdamse defensie was ondoordringbaar. Doelman Heinz Stuy zette in 1971 een record neer door 1082 minuten onverslagen te blijven. In 1972 en 1973 won Ajax het landskampioenschap met doelgemiddelden van boven de 100.

Cruijff was de absolute spil van het ongenaakbare Ajax van de jaren zeventig. Hij was de Europese voetballer van het jaar 1971, 1973 en 1974. Met zijn onnavolgbare voetbalstijl groeide hij al snel uit tot de lieveling van het publiek. De loopbaan van de speler uit Betondorp is, zowel bij Ajax als in Oranje, doorspekt van hoogtepunten en incidenten.

Het gouden elftal geniet nog steeds een ongekende populariteit. Over de gehele wereld worden de namen van Arie Haan, Johan Neeskens, Piet Keizer, Wim Suurbier, Barry Hulshoff, Arnold en Gerrie Muhren, Johnny Rep, Ruud Krol, Johan Cruijff en Velibor Vasovic nog moeiteloos opgedreund

Na de “tweede gouden eeuw” verloor Ajax niet alleen de koppositie in de nationale en Europese competities, maar ook enkele belangrijke spelers. Op 23 februari 1975 volgde de eerste nederlaag in Stadion De Meer sinds 1969, FC-Amsterdam won met 2-4.

‘Mister Ajax’ Sjaak Swart nam in 1973 afscheid na zeventien trouwe dienstjaren, 603 wedstrijden en 228 doelpunten voor Ajax op zijn naam te hebben gezet. Piet Keizer en Arie Haan verlaten het team na onenigheid met de nieuwe trainer Hans Kraay en Johan Neeskens volgde in 1974 Cruijff naar Barcelona. Van het ooit onverslaanbare team bleef alleen Ruud Krol over.

Met nieuwe spelers als Tscheu La Ling, Ruud Geels, Simon Tahamata, Soren Lerby en Frank Arnesen trad Ajax uit de schaduw van het succesteam van begin jaren zeventig. De Deense golf, later volgden ook Jan Molby, Henning Jensen en Jesper Olsen, bracht Ajax wederom successen.

In 1976, 1979 en 1980 werd Ajax landskampioen en won in 1979 voor de tweede keer in haar geschiedenis de “dubbel”; de titel en de nationale beker. Op Europees Niveau bleef succes echter uit.

1982-1987: Terug aan de Europese top

De jaren tachtig stonden bij Ajax vooral in het teken van de jeugd: telkens weer trok de club, zoals dat al snel heette, “een blik met talent open”, afkomstig van het jeugdcomplex Voorland. Maar spelers die bij Ajax uitgroeiden tot internationale toppers, bleken voor de club moeilijk te behouden. Na de leegloop die volgde op de drie gewonnen Europa Cup I finales, werd Cruijff bij zijn terugkeer als speler in 1981, dan ook als een verloren zoon binnengehaald.

Op nationaal niveau werd in de periode 1981 tot en met 1987 drie maal het landskampioenschap en drie maal de KNVB-beker gewonnen. De schutters van Ajax waren de trefzekerste van Europa. In zes jaar werd er 628 keer gescoord.

Het zou duren tot de aanstelling van Johan Cruijff als technisch directeur in 1985, nadrukkelijk niet als trainer-coach want hij had geen diploma’s, dat na veertien jaar eindelijk weer een internationale prijs aan de erelijst toegevoegd. Onder leiding van Cruijff werd in een stugge finale Lokomotive Leipzig in Athene met 1-0 verslagen. De enige Europa Cup voor Bekerwinnaars voor Ajax was in 1987 een feit.

Maar met technisch directeur Cruijff wordt Ajax geen landskampioen. Die eer was drie maal weggelegd voor PSV. Ter vervanging van Gerald Vanenburg en Ronald Koeman, die in 1986 naar Eindhoven vertrokken, haalde Cruijff haalde de Spartaan Danny Blind en de FC-Utrechter Jan Wouters naar Ajax. Een gouden greep. Ajax won het seizoen daarop met hen de UEFA Cup (1987), toen nog Europa Cup 2 geheten, en Blind en Wouters zouden na hun actieve voetbalcarriere toetreden tot de directie van de club.

Aan het eind van de jaren tachtig onderging Ajax de moeilijkste periode in haar geschiedenis. De eerste helft van het seizoen 1988-1989 verliep ronduit dramatisch. Onder leiding van trainer Kurt Linder, stond Ajax na de eerste zes weken op de onwaarschijnlijk lage klassering van veertiende in de eredivisie. Een onhoudbare situatie voor trainer en bestuur. Zij zwichtten onder de kritiek en stelden hun plaatsen ter beschikking.

Niet alleen op sportief gebied kreeg Ajax tegenslagen te verduren. De FIOD-affaire, het staafincident en de vliegtuigramp met de SLM vormen zwarte bladzijden in de geschiedenis van Ajax.

Sportief gezien ging het beter na de aanstelling van interim-coach Spitz Kohn en Ajax-jeugdtrainer Louis Van Gaal die hem assisteerde. In de tweede helft van het seizoen1988-1989 werden achtereen dertien wedstrijden gewonnen, waaronder het onverslaanbaar geachte PSV met 1-4, om uiteindelijk nog op de tweede plaats in de competitie te eindigen. Vooral de nieuw aangetrokken spits Stefan Pettersson deed menig supportershart harder slaan.

Het nieuwe bestuur dat op 16 januari 1989 aantrad met als voorzitter Michael van Praag kreeg de taak om het vertrouwen van het publiek en de sponsors terug te winnen en Ajax op sportief niveau terug te brengen. Als eerste daad stelden zij een ervaren trainer aan in de persoon van Leo Beenhakker, afkomstig van Real Madrid.

Beenhakker behaalde met spelers als Dennis Bergkamp, de broertjes Rob en Richard Witschge, Bryan Roy, Aaron Winter en Ronald de Boer – door Beenhakker getypeerd als ‘de patat-generatie- voor het eerst sinds 1985 weer een landskampioenschap (1989-1990). Door de UEFA straf van het ‘staafincident’ volgde hier geen Europees avontuur op. Het seizoen daarop behaalde Ajax met ‘Don Leo’, zoals hij door de supportersschare werd genoemd, een gedeelde eerste plek met PSV. Met hetzelfde aantal punten in de competitie (53) hadden de Eindhovenaren met twee doelpunten een beter doelsalso en Ajax werd tweede.

De tweede plaats gaf weliswaar recht op het meespelen in het UEFA Cup toernooi, maar Don Leo zou dit niet meer meemaken. Na afloop van Ajax-Fortuna Sittard (3-1) op 28 september 1991 meldde een geemotioneerde van Praag dat Beenhakker met onmiddelijke ingang Ajax verliet om naar Real Madrid terug te gaan. Zijn vertrek kwam als een complete verrassing. Vlak daarvoor had hij nog zijn contract met Ajax een jaar verlengd. Al het vertrouwen werd nu gesteld in de jonge assistent-trainer Louis Van Gaal. Dit bleek een zeer gelukkig keuze te zijn.

1991-1997: Het tijdperk Van Gaal

Van Gaal had als jeugd- en assistent-trainer zijn kwaliteiten voor de club al bewezen, maar pers en supporters moesten nog worden overtuigd. Dit deed hij ondermeer door dat seizoen met Ajax de UEFA Cup te veroveren met een overwinning in de finale op Torino (2-2, 0-0). Met deze overwinning evenaarde Ajax de successen van Europese topclubs als Juventus (en later ook Barcelona en Bayern Muchen) die ook alle Europa Cups wisten te winnen.

Ajax wint op 24 mei 1995 voor de vierde keer in haar historie de Europa Cup 1. In het Ernst Happel stadion in Wenen scoorde invaller Kluivert op aangeven van Rijkaard het enige en winnende doelpunt tegen AC Milan.

De successen van Ajax bleven ook in het buitenland niet onopgemerkt. Regelmatig werd de club geconfronteerd met het vertrek van spelers die voor hoge transfersommen werden weggekocht. Vooral (Zuid-) Europese topclubs

gooiden regelmatig lijntjes uit in de Ajax-vijver. Dennis Bergkamp, Wim Jonk, (beiden Inter Milaan), Bryan Roy, (Foggia), Jan Wouters (Bayern Munchen),

John van ‘t schip (AS Genua) , Michel Kreek (Padova) en Tarik Oulida (Sevilla), om maar enkele spelers te noemen, vertrokken op zoek naar avontuur en het grote geld.

Het vertrek van spelers maakte de weg vrij voor veel nieuwelingen. Als jeugdtrainer had Van Gaal de kwaliteiten van de spelers uit de opleiding leren kennen en liet veel spelers in het eerste elftal debuteren. Edgar Davids (8 september 1991), Clarence Seedorf (28 oktober 1992), hij was met zestien jaar de jongste debutant ooit in Ajax 1 !) en Patrick Kluivert (21 augustus 1993 – met een doelpunt in het gewonnen duel om de supercup met Feyenoord (3-0)) braken door op nationaal en internationaal niveau. Van Gaal haalde Ronald de Boer terug van FC Twente die samen met zijn tweelingbroer Frank uitgroeiden tot vaste waarden voor het elftal.

Als vervanger voor Bergkamp wordt de 22-jarige fin Jari Litmanen aangetrokken, die ooit stage had gelopen bij Leeds United, Barcelona en PSV, maar daar te licht werd bevonden. De spits scoorde in het seizoen 1993-1994 26 doelpunten in de eredivisie. Doelman Edwin Van Der Sar verkreeg zijn basisplaats nadat de ongelukkige Stanley Menzo zich verkeek in de verloren uitwedstrijd tegen Auxerre (4-2) op 3 maart 1993. Menzo tikte de bal in eigen doel. Uiteindelijk strandde Ajax in de kwartfinale van de Europese Bekerwedstrijd tegen Parma (2-0, 0-0).

Louis Van Gaal is onomstreden de meest succesvolle coach in de geschiedenis van Ajax. In zes seizoenen sleepte hij met assistent-coaches Gerard van de Lem en Bobby Haarms en de vaste trainersstaf van Ajax de ene na de andere prijs binnen. Ajax werd onder zijn leiding driemaal Landskampioen (1994, 1995, 1996), won de Champions League (1995), de wereldbeker (1995), de UEFA Cup (1992), de KNVB-beker (1993), de Europese Supercup (1996) en driemaal de Nederlandse Supercup (1993, 1994, 1996).

De terugkeer van Frank Rijkaard in het seizoen 1993-1994 luidde de succesvolste periode in onder Van Gaal. De ervaren middenvelder kwam over van AC Milan, waar hij met oud-Ajacied Marco van Basten en Ruud Gullit ondermeer tweemaal de Europacup 1 won en tweemaal de wereldbeker veroverde, om zijn voetballoopbaan bij zijn oude club af sluiten. Met Rijkaard won Ajax op 24 mei 1995 voor de vierde keer in haar historie de Europa Cup 1. In het Ernst Happel stadion in Wenen scoorde invaller Kluivert op aangeven van Rijkaard het enige en winnende doelpunt tegen AC Milan.

Het hoogtepunt van het succesvolle seizoen 1994-1995 waarin Ajax -behalve de KNVB-Beker- alles won wat er te winnen viel was de strijd om de Wereldbeker in Tokio. Op 28 november 1995 trof Ajax het Braziliaanse Gremio, de latijns-Amerikaanse kampioen. Het was aanvoerder Danny Blind die na verlenging de beslissende strafschop verzilverde en voor de tweede keer in de geschiedenis de wereld toonde dat Ajax de sterkste was.

Na het tijdperk Van Gaal moet Ajax verder. Dat wordt geprobeerd met de Deen Morten Olsen, die de nieuwe trainer wordt. Met zijn komst en de komst van vele voetballers onder wie Michael Laudrup, Sunday Oliseh en Shota Arveladze, rijgt Ajax in Nederland successen aaneen.

Behalve dat het kampioenschap in 1998 op grootste wijze wordt binnengehaald, met 17 punten voorsprong op PSV, wint Ajax ook de beker na een spectaculaire 5-0 overwinnign op PSV. Op Europees gebied ging het een stuk minder. In de kwartfinale was Sparta Moskou sterker.

Morten Olsen volgt Louis van Gaal op als trainer bij Ajax. De Deen wordt in 1998 kampioen met Ajax, maar zit zijn contract niet uit.

Ook buiten het voetbalveld liet Ajax zich gelden. Op 11 mei 1998 maakt Ajax als eerste voetbalclub in Nederland de gang naar de beurs.

Aan het einde van het jaar 98 stak er een flinke storm op binnen de club. Frank en Ronald de Boer wilden niet meer voor Ajax spelen ondanks een doorlopend contract tot 2004. De tweeling moest echter na de verloren arbitragezaak wel. Van een hecht team was geen sprake meer en op 12 december zette Ajax trainer Olsen op non-actief en nam tweede elftaltrainer Jan Wouters de functie over. Met een zesde plaats in de competitie sloot Ajax de competitie af. De beker was wel voor Ajax. Fortuna Sittard kreeg met 2-0 klop, maar in de Champions League eindigde de Amsterdamse formatie onderaan in de poule.

Feest op het veld. Het landskampioenschap van het seizoen 1997-1998 wordt door het team gevierd.

Ajax nam afscheid van vele belangrijke spelers. Jari Litmanen vertrok naar Barcelona, Edwin van der Sar naar Juventus en Danny Blind stopte met zijn actieve loopbaan. En ook Michael Laudrup hield het na een seizoen Ajax voor gezien.

Jan Wouters ging als trainer het seizoen 99-00 in. De prestaties vielen tegen. Zo tegen, dat in maart 2000 Jan Wouters op non-actief wordt gesteld. Hans Westerhof, directeur jeugdopleiding, vervangt hem voor de resterende wedstrijden. Ajax haalt Europees voetbal, maar doordat er van Utrecht wordt verloren is het ‘slechts’ UEFA-Cup en geen voorronde voor de Champions League.

Het seizoen 2001-2002 begint voor Ajax onder Co Adriaanse uitermate teleurstellend. Al op de eerste dag ligt Ajax uit het Europese bekertoernooi.

Drie dagen na de Europese teleurstelling laat Ajax ook in de competitie een steekje vallen. Bij De Graafschap komt de geknakte ploeg niet verder dan 1-1. Thuis tegen PSV wordt de stemming er niet beter op als met 1-3 wordt verloren.
Het begint er alle schijn van te krijgen dat trainer Adriaanse aan een kansloze missie bezig is. Velen denken dat de wedstrijd op 28 november tegen FC Twente weleens de laatste van de Amsterdammer kan zijn.

En inderdaad. Hoewel Ajax ternauwernood met 3-2 wint, valt de donderdag na het duel het doek voor de trainer. Ajax ontslaat Adriaanse.

Terugkeer van Koeman en Krol

Ajax stelt binnen 24 uur van een nieuw trainersduo aan. Ronald Koeman gaat de kar trekken bij Ajax. Ruud Krol wordt zijn rechterhand en ook hij neemt tegen de Limburgers voor het eerst als trainer van Ajax plaats langs het veld. Ajax wint met 4-0.

In de Arena staat kort na de terugkeer van Koeman nog een cruciale wedstrijd op het programma. Ajax 2 is namelijk opvallend ver gekomen, treft FC Twente en wint van de ploeg van oud-Ajacied Johnny van ‘t Schip. Ook Ajax I stapt aan de hand van Wamberto de kwartfinale binnen. De Braziliaan scoort in de verlenging tegen RBC de bevrijdende vierde (!) treffer.

Ajax 2 schrijft geschiedenis

Voor het eerst sinds de invoering van het betaald voetbal bereikt een reserve-elftal de halve finale van het bekertoernooi. Ajax 2 moet het opnemen tegen FC Utrecht. Ajax 2 gaat bij het nemen van strafschoppen strijdend ten onder.

Bevrijdingsdag

Welke dag kan er beter worden uitgekozen dan 5 mei? In Nijmegen wordt Ajax voor de 28e keer landskampioen door met 2-0 te winnen.

De dubbel

Het seizoen wordt nog mooier afgesloten, want ook de nationale beker mag mee naar Amsterdam. Daar was wel een blunder van de grensrechter voor nodig. Want als Ajax met 1-2 achter staat tegen FC Utrecht, scoort Wamberto vanuit duidelijk buitenspelpositie de gelijkmaker. De grensrechter ziet het echter niet en keurt het doelpunt goed. In de verlenging knalt Zlatan de Golden Goal over de doellijn en mag Ajax opnieuw een feestje bouwen.

Jong talent

In het eerste volledige jaar met Ronald Koeman als hoofdtrainer en Ruud Krol en Tonny Bruins Slot als zijn assistenten trekt Ajax twee spelers aan voor het seizoen. Victor Sikora komt over van Vitesse en Nourdin Boukhari verruilt Sparta voor Ajax. In september keert Jari Litmanen tot grote vreugde van de supporters terug in de Arena. Gaandeweg raakt Koeman ook sleutelspelers kwijt. Rafael van der Vaart, die clubtopscorer wordt in de competitie, en Jari Litmanen zijn lange periodes uit de roulatie. Johnny Heitinga komt terug van een blessure maar raakt bij zijn eerste de beste invalbeurt in het eerste zwaar geblesseerd aan zijn knie. Ajax begint het seizoen met drie centrumspitsen: Zlatan Ibrahimovic, Mido en Nikos Machlas. In de winterstop wordt Machlas uitgeleend aan Betis Sevilla en eind februari zet Koeman Mido om disciplinaire redenen uit de selectie. De Egyptische spits krijgt nog een tweede kans, maar verprutst die en hij wordt verhuurd aan het Spaanse Celta de Vigo.

Onder Koeman breken ook twee jeugdspelers door. Nigel de Jong maakt veelvuldig zijn opwachting in het basiselftal van Ajax – scoort zelfs in Londen tegen Arsenal – en ook Wesley Sneijder komt na de winterstop definitief in de A-selectie. Net als Sneijder maakt ook Stefano Seedorf die overstap, maar de Zaandammer breekt – mede veroorzaakt door een blessure – niet door.

Kruistocht door Europa

De Champions League

Na het winnen van de landstitel presteert Ajax uitstekend in de Champions League. De ploeg reikt tot in de kwartfinale van het belangrijkste Europese bekertoernooi. AC Milan is in die kwartfinale op de valreep te sterk. In Milaan scoort de thuisploeg in blessuretijd de voor Ajax fatale 3-2. Toch hebben de Amsterdammers voor het eerst in jaren weer van zich doen spreken in Europa.

De krachtsinspanningen in de Champions League eisen hun tol in de Nederlandse competitie. Ajax moet de landstitel aan PSV laten. De Eindhovenaren worden met een punt verschil kampioen. In de Amstel Cup delft Ajax in de halve finale het onderspit tegen Feyenoord. Ajax eindigt als tweede en verwerft daarmee het recht om in de voorronde van de Champions League van het seizoen 2003-2004 uit te komen.

Aan het einde van het seizoen 2002-2003 wordt Koeman door zijn collega’s uitgeroepen tot Trainer van het Jaar.

Stadion:

Arena, oplevering van de Arena was in het voorjaar van 1996.