Deze spreekbeurt werd gemaakt door Eline
Ik houd mijn spreekbeurt over Artis omdat ik het een mooie dierentuin vind en ik ben er best vaak geweest. Vorig jaar heb ik ook mijn verjaardagsfeestje daar gehouden.
1. Een mooie oude dierentuin
Artis werd opgericht in 1838 en is te vinden in Amsterdam. Artis was de eerste dierentuin in Nederland.
Artis is de afkorting van: Natura Artis Magistra. Dat is latijn voor: de natuur is de leermeesteres van de kunst. Dat betekent dat de natuur zo mooi is, dat iedereen die een kunstwerk wil maken het beste kan kijken naar de vormen en de kleuren van dieren en planten. Deze tekst stond in een boog op de toegangspoort en de mensen zagen dan alleen ‘ARTIS’ staan, vandaar dat iedereen de dierentuin nu zo noemt.
In het begin waren er in Artis alleen maar een paar apen, herten en papegaaien te zien. In de loop der jaren werd Artis steeds groter en kwamen er steeds meer dieren bij.
2. Zoals in de natuur
In al die jaren is er veel veranderd. Omdat er vroeger nog geen televisie was, wist niemand hoe andere landen er uitzagen en ze wisten ook niet wat voor dieren daar leefden. Mensen met veel geld die van reizen hielden zagen die dieren wel eens, soms namen ze ze mee naar huis en stopten ze in hokken om aan andere mensen te laten zien. Iedereen kwam graag naar die vreemde dieren kijken. Dat was in die tijd een hele belevenis. Het publiek had veel plezier maar de dieren zelf hadden een akelig leven. Ze zaten vaak in kleine hokjes opgesloten. Ze zetten het liefst een mannetje en een vrouwtje bij elkaar zodat je het verschil tussen deze twee goed kon zien.
Over het leven van de dieren was nog maar weinig bekend. De verzorgers wisten toen nog niet hoe ze de dieren het best konden verzorgen. Daarom gingen ze de dieren in de dierentuin bestuderen.
Een dierentuin werd vroeger zoo genoemd. Zoo komt van het woord zoölogie: dat is een moeilijk woord voor dierkunde. Omdat er dankzij de dierkunde steeds meer bekend wordt, kunnen de dierentuinen steeds beter voor hun dieren zorgen.
Dieren die in bomen leven, krijgen takken en klimpalen in hun verblijf, en dieren van de open vlakte krijgen een ver uitzicht. De zebra’s in Artis leven bijvoorbeeld op de grote nagemaakte Afrikaanse savanne, maar de reeën hebben een bosachtig verblijf. Van elk dier is bekend welk voedsel ze nodig hebben, dat is bij elk dier anders.
3. Een goed of slecht humeur
De dierenverzorgers kennen hun dieren goed. De verzorgers van de ijsberen merken meteen of de beren chagrijnig zijn of niet. Als de gorilla’s een speelse bui hebben, krijgen ze iets extra’s om mee te spelen en als dieren ruzie hebben, worden ze voor korte tijd uit elkaar gehaald. Alle verzorgers kunnen inschatten of hun dieren zich prettig voelen of niet. Als ze niet eten of verveeld in een hoekje liggen, dan letten de verzorgers extra goed op om te zien of er verbetering komt. De meeste dieren in een buitenverblijf gaan ’s nachts naar binnen. Ook in de nacht is er bewaking in Artis om te kijken of alles rustig is.
4. Bij de dokter
Zieke dieren worden bezocht door de dierenarts. Hij zegt welke medicijnen apen met wormen of tijgers met diarree moeten innemen. In ernstige gevallen moeten de dieren onderzocht worden. Meestal krijgen ze dan eerst een verdovingsspuitje. De dierenarts kan kleine dieren desnoods met handschoenen nog wel vasthouden, maar voor grote dieren, zoals een gorilla, een leeuw of een tijger, gebruikt hij een blaaspijp. Daarmee blaast hij op afstand een spuit in een deel van het lichaam van het dier. Soms moet de patiënt mee naar de operatiekamer van Artis. Daar staat een operatietafel, apparatuur om te beademen en om de bloeddruk te meten en er kunnen röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat lijkt dus net een operatiekamer in een ziekenhuis.
5. Bedreigde dieren
Vroeger werden dieren voor de dierentuinen in het wild gevangen. Op veel dieren werd (en wordt nog steeds) zoveel gejaagd dat ze dreigen uit te sterven. Je noemt ze bedreigde diersoorten. Tegenwoordig worden ze beschermd. Dat wil zeggen dat jagers geen wilde dieren meer kunnen en mogen doodschieten. Tegenwoordig worden dieren gefokt in de dierentuin. Je zet dan een mannetje en een vrouwtje bij elkaar en soms krijgen ze dan kleintjes. Maar ze moeten elkaar wel aardig vinden en ze moeten zich ook gelukkig voelen. Als ze in groepen leven in de natuur, moet je ze ook in groepen in de dierentuin zetten en zo is het ook als ze alleen leven. Zo sterven dieren nooit helemaal uit.
Ook worden er vaak tussen dierentuinen dieren geruild, dat heet uitwisselen. Als er bijvoorbeeld in een dierentuin veel dezelfde soorten vissen zijn, kunnen die geruild worden voor bijvoorbeeld een pinguïn uit een andere dierentuin.
Er worden ook veel dieren uitgezet. Dat betekent dat er dieren weer terug worden gezet in de natuur. Maar bij roofdieren gaat dat niet zo makkelijk, want ze hebben nooit geleerd hoe ze moeten jagen, want in de dierentuin krijgen ze gewoon eten van de verzorgers.
6. Het aquarium van Artis
Op 2 december 1882 werd in Artis het aquarium geopend. In die tijd noemde de mensen het een echt wereldwonder. Het zeewater voor het aquarium werd in stoomschepen gebracht.
In 1996 is, na een hele grote verbouwing, het aquarium opnieuw geopend. Het is heel mooi geworden. In het aquarium zwemmen haaien, zeepaardjes, kwallen, clownvisjes en nog veel meer vissen.
Er bestaan ongeveer 22.000 soorten vissen. Artis heeft er 500. Wat heel leuk is, is dat je in het aquarium ook het leven in de Amsterdamse gracht kunt zien.
7. De aarde en het heelal
Naast de dieren in Artis zijn er verder nog de Artiskassen, daar zijn prachtige planten te zien in het tropisch regenwoud en uit de woestijn. Er zijn zelfs kassen met vleesetende planten.
In het planetarium van Artis kunnen mensen leren over planeten, de zon, sterren en het heelal. Er zijn nog steeds dingen die mensen niet weten, zoals: zijn er nog meer planeten met leven?
In het geologisch museum kun je zien hoe lang er al leven op aarde is en hoe de aardbol er van binnen uitziet. Daar staat ook een nagemaakt skelet van een stegosaurus en een echt skelet van een reuzenhert uit de ijstijd.