Werkstuk over Bomen en Boombladeren

Bomen en Boombladeren

Werkstuk Boombladeren

(de plaatjes moet je er zelf via Google nog even bijzoeken)

Inhoudsopgave

Inleiding

  • Berk
  • Linde
  • Robinia (valse acacia)
  • Beuk
  • Eik
  • Esdoorn
  • Kastanjeboom
  • Wilg
  • Plataan
  • Sering
  • Dubbele meikers
  • Lijsterbes
  • Bibliografie
  • Nawoord
  • Inleiding

In dit werkstuk vertel ik over 12 bomen waarvan ik de bladeren rond mijn huis heb gezocht in opdracht van u.

Over de bomen heb ik getypt hoe hoog ze worden en hoe ze er uitzien. Ook heb ik er plaatjes bij gezocht. Ik heb ook verteld over hoe wij thuis last hebben van een boom.

1 Berk

Latijnse naam: Betula pendula

Als op een open vlakte een bos begint te groeien, zijn de eerste bomen die opkomen, de berkenbomen. Ze hebben een witte schors.

Oude berken hebben ruige, zwarte rimpels op hun stam. Vaak kruipen er kleine diertjes op of onder, zoals kevers en torren.

De berk heeft katjes. Daarin zitten piepkleine zaadjes met vleugeltjes. Als de zaadjes rijp zijn, vallen ze eruit.

Berken worden gebruikt voor papier en tekenliniaal.

de berk groeit het meest in midden en west Europa en word 5m tot 25m hoog.

2 Linde

De Hollandse linde is een kruising tussen de zomerlinde en de winterlinde. De Hollandse linde is minder mooi dan de zomerlinde of de winterlinde. Bovendien is de Hollandse linde gevoelig voor bladluis. En daardoor word alles onder de boom bedekt met een kleverig laagje . De boom kan wel tot 40m hoog worden. Hij heeft grijs/grijsbruine schors en eironde bladeren van ongeveer 10 cm.

3 Robinia (valse acacia)

De Robinia is genoemd naar Jean Robin. Hij bracht in de 17e eeuw als eerste deze boom uit Amerika naar Europa. Hij plantte hem in de tuinen van het Louvre. Hij was namelijk tuinman aan het hof van Henri IV. De Latijnse naam pseudoacacia geeft aan dat de boom erg veel lijkt op de echte acacia’s die op de Afrikaanse en Australische savannes groeien, want pseudo betekent vals. De Robinia groeit erg snel en groeit alle kanten uit. De Robinia kan wel tot 25m hoog worden.

Ze kunnen zich makkelijk voortplanten via uitlopers van de wortels.

Devruchtenzijn 5-10cm lange peulen die bij het rijpen donkergrijsbruin worden en vaak tot in de winter aan de boom blijven hangen. Ze bevatten kleine, harde zaden die in ons klimaat niet altijd uitkomen.

4 Beuk

De meeste beukenbomen zijn groen, maar er zijn ook een paar ‘rode’ beuken die een bruine top hebben. Een beukenboom is makkelijk te herkennen aan zijn gladde stam. Een beuk houdt van droge bossen en reikt naar het licht.

In het najaar komen er lekkere beukennootjes aan de beuk. Deze nootjes zitten verpakt in een prikkelige schil.

Vroeger vulde men matrassen met droge beukenbladeren. En ze gebruikten de olie uit de beukennootjes voor in de keuken en als lampolie.

De beuk kan tot 40m hoog worden.

5 Eik

Een eik is makkelijk te herkennen aan zijn gerimpelde schors en bladeren met ronde lobben.

De vrucht van de eik is de eikel, die je in de herfst overal op de grond kunt vinden.

Vroeger (in tijden van nood) maakten ze van eikels ook koffie en meel.

De eik kan heel oud worden tot wel 1000 jaar oud en word wel tot 35m hoog.

6 Esdoorn

Esdoornbladeren worden in de herfst geel en rood. In Nederland kennen we 3 soorten esdoorns. Het grote blad hiernaast is van een gewone esdoorn. Het gele blad hieronder lijkt van een heel ander boom, maar is ook een gewone esdoorn. Binnen één soort kan veel verschil zijn. Het lijkt ook erg op het blad van de plataan, maar de boom ziet er anders uit.

De vruchten hebben twee vleugeltjes. Het lijken net helikopters. Ze dwarrelen dan ook rustig naar beneden.

Het hout wordt gebruikt voor violen en meubels.

de esdoorn word wel 30m hoog.

7 Kastanjeboom

Een kastanje heeft meestal 5 tot7 blaadjes per blad. Deze blaadjes komen allemaal uit hetzelfde punt van de bladsteel. Het blad hiernaast is één van de 5-7 van dus een heel groot blad wat niet op het papier past. De noten van de boom heten kastanjes en zitten in een 5cm grote bolster. De bolsters hebben sterke stekels om de kastanje te beschermen. De bloemen van de kastanje zijn wit of rood en kunnen wel 25cm lang worden en een kastanjeboom wel tot 30 meter hoog.

8 Wilg

Er zijn over de hele wereld wel meer 300 verschillende wilgen. Deze blaadjes zijn van een treurwilg. Een treurwilg is een grote boom met twee soorten takken. De eerste soort tak groeit omhoog vanaf de stam en de tweede soort tak groeit daaruit en hangt naar beneden tot aan de grond. Een treurwilg staat heel vaak langs het water. De bladeren zijn smal en lang en kunnen wel 12,5 cm lang worden. De boom kan 20 meter hoog worden. De jonge takken zijn heel mooi geel.

9 Plataan

De plataan is een boom die je erg gemakkelijk verwart met een gewone esdoorn. Je moet vooral op de bladstand, knoppen en vruchtjes letten. Ook kun je het goed zien aan de bast van de boom. De bladeren zijn stevig, handvormig en 20 x 25 cm groot. De herfstkleur is geelbruin. De plataan zijn schors is eerst glad, groengrijs tot bruin. Het bladert af (vooral in juli) in grote, brede en vrij dunne platen; daardoor wordt de stam gevlekt met lichte onderbast en donkere schors. De plataan kan wel 35 meter hoog worden. Hij kan heel goed tegen luchtvervuiling. De plataan bloeit met bolletjes van ongeveer 3 cm die aan steeltjes van ongeveer 10 cm hangen.

10 Sering

De sering is een plant uit de olijffamilie. Het is een kleine boom of struik die heel bekend is door de lekker ruikende bloemen. Meestal wordt de kleine boom 3-4 meter hoog, maar soms ook wel 7 m hoog. De sering komt eigenlijk uit Zuidoost-Europa. In tuinen komen gekweekte rassen voor met verschillende kleuren bloemen. Wit, lichtpaars of donkerpaars.

De gewone sering heeft lichtgroene, gladde en onbehaarde bladeren. Hij bloeit in april en mei. De bloemetjes zitten bij elkaar in pluimen.

11 Dubbele meikers

Over de dubbele meikers kon ik niet veel vinden. Wij hebben er één in onze achtertuin. Wel vond ik een mooi stukje op internet wat wel uit een oud boek lijkt. Het is ook een oude boomsoort. Daarom vond ik het leuk dit wél te kopiëren:

De AFKOMST van deze zeer bekende en in ons land gezochte kers is niet meer na te vorschen. In de Betuwe vindt men hiervan groote boomgaarden met zeer oude boomen in menigte.

VORM: zie de afbeelding. In den regel is de vrucht minder platgedrukt; de naden weinig merkbaar.

GROOTTE: van de tweede, somtijds aanmerkelijk grooter dan de afbeelding aangeeft.

STEEL: matig lang; licht groen met eenig bruin; staat in eene fraaije, regelmatige, ondiepe holte. Men vindt de vruchten meestal aan trossen bijeen; ook dikwijls een paar kleine tegenoverstaande blaadjes, aan het boveneinde van de stelen.

KLEUR: zie de afbeelding; zeer glanzend; zij wordt bij volkomene rijpheid nog meer bruin, in de naden iets lichter gekleurd.

Het VLEESCH is zacht en, gelijk het sap, donker rood gekleurd, aangenaam, frisch, zoetachtig met eenig rinsch getemperd.

De STEEN is in verhouding tot de vrucht slechts matig te noemen; zie de afbeelding.

TIJD VAN GEBRUIK: eerste periode, gedurende de geheele maand Junij; laat zich aan den boom lang bewaren; vooral als tafelvrucht bekend en algemeen boven alle andere kersen hier te lande bemind; aanbeveling behoeft zij niet, daar men in den regel wel honderd Meikersenboomen tegen eene van andere soorten plant.

De BOOM groeit tamelijk goed, wordt evenwel groot, is zeer gezond en draagt sterk; de eenjarige takken zijn matig lang met nog al korte leden; de knoppen zijn puntig en staan afwijkend; de bladeren zijn getrouw op de plaat afgebeeld; evenwel geeft deze soort ook eigendommelijk aan sommige takjes, welke dan minder snel groeijen, smalle bladeren in den vorm van wilgenbladeren (salicifolia). Men heeft beweerd dat van deze soort twee verscheidenheden bestaan, eene met lange en eene met korte stelen. Naar proeven, door ons genomen, is het ons duidelijk geworden, dat dit van den meer of minderen sterken groei afhangt. In ‘t eerste geval zijn de takken langer, de bladeren grooter, de stelen langer; worden de boomen op een zwaren grond geplant, dan is de groeiwijze meer gematigd, en dan zal men kortere zomertakken, kleinere bladeren en kortere vruchtstelen vinden; voor alle vormen aan te bevelen.

12 Lijsterbes

De lijsterbes kan goed tegen de winter. Het is een kleine boom die in Europa en in kleine delen ven Azië voorkomt. De boom kan ongeveer 15m hoog worden.

De kleur van het blad is helder groen. De bladeren doen denken aan de bladeren van de es. Dit soort blad heeft een gevederd blad.

De bloemen in het voorjaar zijn wit en hebben een scherpe geur.

Na de zomer krijgt de lijsterbes trossen oranje bessen. Vooral merels en lijsters vinden de bessen er lekker. Ook mensen kunnen de bessen eten. Er wordt wel jam van gemaakt. De lijsterbes is geen echte bes, maar een steenvrucht, eigenlijk een mini- appeltje, want de bes heeft 2-3 steenharde zaden die in augustus rijp zijn.

Bibliografie

Verschillende websites, bijvoorbeeld:

www.kuleuven.be/thomas/images/basisonderwijs/in_de_kijker/7a/kastanjeboom1.jpg

www.natuur.ariena.com

www.tuinkrant.com

landgoederen.onafhankelijkrijswijk.nl

www.stemderbomen.nl

wikipedia

Boeken:

Welke boom is dat? Bomen en struiken. D. en R. Aichele/ H. en A. Schwegler. Thieme Zutphen.

De bomenencyclopedie. Tony Russell & Catherine Cutler. Veldman uitgevers.

Nawoord

Ik vond het moeilijk omdat op internet moeilijk informatie te vinden was en vaak in moeilijk Nederlands en lastig om in eigen woorden te zetten.

Ik vond het moeilijk om te maken maar het s toch gelukt.