De kleine watersalamander
Inhoud
Blz. 3 Inleiding
Blz. 3 Ordening
Blz. 3 Kenmerken
Blz. 5 Soorten
Blz. 5 Leefomgeving
Blz. 6 Voedsel
Blz. 6 Voortplanting
Blz. 7 Natuurlijke vijanden
Blz. 7 Weetjes
Blz. 8 Afsluiting
Blz. 8 Literatuurlijst
Inleiding
In dit werkstuk beschrijf ik de levenswijze van de kleine watersalamander.
Ik heb dit dier gekozen omdat wij hem zelf ook in de vijver hebben zitten en zich daar ook voortplant. De kleine watersalamander is een amfibie.
Ordening
De kleine watersalamander behoort tot:
Het rijk van de dieren (Animalia).
De stam van de gewervelden (Chordata).
De klasse van de amfibieën (Amphibia).
De orde van de salamanders (Caudata).
De familie van de echte salamanders (salamandridae)
Het geslacht Triturus.
Kenmerken
Salamanders hebben een langgerekt lichaam met vier evenlange poten, ze lijken wel op hagedissen maar zijn veel langzamer.
De staart van watersalamanders is zijdelings samengedrukt en heeft een belangrijke functie bij het zwemmen. Daardoor beweegt een salamander zich in het water veel sneller dan op het land. Tijdens het zwemmen worden de poten meestal tegen het lichaam aangedrukt.
De huid van salamanders is vochtig en naakt en wordt regelmatig vernieuwd (vervelling).
Omdat de huid dun is en veel bloedvaten heeft, kan een salamander met behulp van de huid zuurstof uit het water opnemen en ondersteunt daardoor de ademhaling die eerst door kieuwen en later door longen plaatsvindt.
De salamander is een amfibie
Dat houdt in dat het dier zowel in het water als op het land leeft.
In de periode dat de salamanders aangepast is aan het water vindt ook de paartijd plaats. De kleine watersalamander heeft een groenbruine tot donkerbruine bovenkant met grote en kleine donkerbruine vlekken. De vlekken zitten ook op de flanken en op de keel.
De buik is gevlekt en heeft op het midden een oranje band.
Bij de mannetjes zijn op de kop 5 tot 7 donkerbruine strepen aanwezig.
Tijdens de paartijd ontwikkelt het mannetje een hoge rugkam en op de onderkant van de staart is een lichtblauwe streep zichtbaar.
De vrouwtjes hebben geen rugkam maar de staart wordt wel wat hoger en platter.
De kleur van het vrouwtje is olijfbruin en heeft over de rug donkere lengtestrepen.
De kleine watersalamander kan ongeveer 10 cm lang worden.
De periode dat de salamander in het water leeft begint meestal eind februari en duurt tot in duurt tot in de zomer. Nu begint het landleven.
In deze periode is de rugkam bij de mannetjes verdwenen en de staart is wat ronder, de kleuren zijn verder hetzelfde.
Het vrouwtje verschilt niet zoveel met de periode dat ze in het water leeft met de periode van landleven.
Haar staart is alleen wat ronder geworden.
Mannetje (links) en vrouwtje (rechts)
Soorten
In Nederland komen 5 soorten salamanders voor.
Van deze 5 soorten zijn er 4 watersalamanders en 1 landsalamander.
De 4 watersalamanders zijn:
De kleine watersalamander (Triturus vulgaris).
De grote watersalamander of kamsalamander (Triturus cristatus).
De alpenwatersalamander (Triturus alpestris).
De draadsalamander of vinpootsalamander (Triturus helveticus).
De enige landsalamander is de vuursalamander (Salamandra salamandra).
Kleine watersalamander Grote watersalamander Alpenwatersalamander
Draadsalamander Vuursalamander
Leefomgeving
De kleine watersalamander komt in bijna het gehele land voor, zelfs op de Waddeneilanden.
Hij leeft het grootste deel van zijn leven op het land.
Omdat hij voor de voortplanting afhankelijk is van water zal men de kleine watersalamander meestal wel in de buurt van water kunnen aantreffen.
Hij leeft dus zowel in water- als landbiotopen. Men vindt hem vooral in ondiepe, onbeschaduwde, doorgaans dichtbegroeide, stilstaande wateren zoals vijvers, poelen, sloten en greppels, voedselrijke vennen en zelfs veedrinkbakken. Ook nieuw aangelegde poelen en tuinvijvers worden vrij snel gekoloniseerd.
Een salamander op het land aantreffen zal niet vaak gebeuren, omdat ze gedurende de periode dat ze op het land leven voornamelijk in de nacht actief zijn.
Voedsel
Salamanders zijn echte jagers, ze leven gedurende de tijd dat ze op het land actief zijn van wormen, slakken, pissebedden en andere insecten en spinnen.
In het water leven ze van kikkerdril en kikkervisjes, watervlooien, kleine kreeftachtigen en zelfs hun eigen larven.
Voortplanting
In het vroege voorjaar zo half februari begin maart komen de salamanders uit hun winterslaap.
Ze zoeken dan het water op om zich voort te planten. De salamanders veranderen dan van een landdier in een aan het water aangepast dier. De staart van het vrouwtjesdier dat al zijdelings samengedrukt is wordt nog wat hoger. Bij het mannetje wordt de staart ook hoger maar er verschijnt ook nog een getande kam over de gehele rug. Het mannetje krijgt nu ook wat fellere kleuren.
De paartijd kan beginnen.
Het mannetje begint een vrouwtje te versieren door middel van baltsen. Het mannetje danst voor het vrouwtje waarbij hij zich dwars voor het vrouwtje opstelt zodat zijn kleuren duidelijk te zien zijn.
Na verloop van tijd als het vrouwtje het mannetje geaccepteerd heeft zal het mannetje een zaadpakketje op de bodem afzetten. Met zijn staart wappert hij dit zaadpakketje naar het vrouwtje, deze neemt het pakket op in haar cloaca. Het zaadpakketje wordt in een speciale zaadbuidel bewaard.
In de eileider van het vrouwtje vindt dan na verloop van tijd de bevruchting plaats.
De eitjes van de kleine watersalamander worden een voor een afgezet op waterplanten.
Eieren van salamander Salamanderlarven Jonge salamander met uitwendige kieuwen
zie pijltje.
Het vrouwtje vouwt met haar achterpoten een blaadje van een waterplant dubbel en legt dan een ei in het dubbelgevouwen blaadje. Ze legt ongeveer 250 eitjes die ze dus een voor een verpakt in een blaadje.
Na twee tot vier weken komen uit de eitjes de salamanderlarven. Deze zijn dan ongeveer 1 cm groot en hebben grote uitwendig kieuwen. In tegenstelling tot kikkervisjes komen eerst de voorpoten tot ontwikkeling daarna de achterpoten. Als de jonge salamanders groot genoeg zijn dat ze op het land zouden kunnen gaan leven verschrompelen de uitwendige kieuwen. De longen nemen dan de ademhaling over. Het dier moet dan regelmatig naar de wateroppervlakte om adem te halen. Deze zogenaamde metamorfose is normaal een proces van ongeveer vier maanden.
Soms als de omstandigheden niet optimaal zijn overwinteren de larven in de modder om pas het volgende voorjaar de metamorfose te voltooien.
Meestal duurt het dan nog een jaar voordat de salamanders volwassen zijn.
Natuurlijke vijanden
Salamanders hebben veel natuurlijke vijanden.
Als ze in het water leven zijn dat vooral waterroofkevers en hun larven, libellenlarven, waterschorpioenen, kikkers en roofvissen.
Ooievaars en reigers lusten ook wel een salamander. De grootste vijand is natuurlijk de mens. Door watervervuiling en aantasting van de leefomgeving neemt het aantal salamanders af.
Weetjes
Salamanders hebben een groot regeneratievermogen.
Als tijdens hun leven een deel van een poot of orgaan verloren is gegaan, door bijvoorbeeld een aanval van een roofdier, groeit dit lichaamsdeel gewoon weer aan.
Voorwaarde is echter wel dat er een klein gedeelte van het lichaamsdeel is overgebleven.
Alle salamanders in Nederland staan op de rode lijst.
Het verschijnsel neotenie:
Salamanderjongen hebben allemaal uitwendige kieuwen die aan het eind van de metamorfose vervangen worden door longen.
Er zijn echter dieren die hun gehele leven in een larventoestand blijven, dus met uitwendige kieuwen.
In deze larvengedaante planten zij zich ook voort. Het bekendste dier waar dit verschijnsel bij voorkomt is de axolotl die leeft in Mexico.
Geeft men deze dieren schildklierweefsel te eten dan zullen de uitwendige kieuwen verdwijnen en zal er een dier ontstaan dat op het land gaat leven.
Afsluiting
Ik heb van dit werkstuk geleerd dat er 5 soorten salamanders in Nederland leven en dat hun leven best interessant is.
Ik wist niet dat er zoveel informatie te vinden was over een diertje dat gewoon bij ons in de vijver leeft.
Literatuurlijst
www.natuurpunt.be
www.wikepedia.org
www.home.wanadoo.nl
www.communities.zeelandnet.nl
www.users.pandora.be
www.vildaphoto.net
Het nieuwe terrariumboek.
Door: Helga Menzel-Tettenborn.
Uitgever: Elsevier Amsterdam/Brussel 1968.
Zoogdieren en andere landdieren van West-en Midden-Europa.
Door: meerdere auteurs.
Uitgever: Reader’s Digest NV, Amsterdam 1986.