Spreekbeurt over de ontwikkeling van Oost Europa

Oost Europa

Aardrijkskunde Werkstuk

Hoofdvraag: Hoe staat het met de ontwikkeling van de Oost-Europese landen?

De topografie van Oost-Europa

Gemaakt door: Maarten Goedmakers & Floris Kempen

Klas: HV2E

Datum: 26-01-2008

(de plaatjes moet je er zelf even bijzoeken via Google)

Inleiding

Oost-Europa, landen in Oost-Europa die vroeger grotendeels communistisch waren en waar grote armoede heerste. Nu zijn de meeste Oost-Europese landen bij de EU. Wij willen kijken hoe erg de landen zijn gegroeid na hun toetreding tot de EU. Wij hebben hierbij een hoofdvraag gesteld en die luidt: Hoe staat het met de ontwikkeling van de Oost Europese landen? Om tot een conclusie te komen hebben wij ook noch eens 5 deelvragen gesteld:

  1. Wat is de topografie van Oost-Europa?
  2. Welke economische verschillen zijn er met West-Europa? Hoe kun je die verklaren?
  3. Welke Oost-Europese landen zijn in 2004 lid geworden van de EU? Waarom zij wel en andere niet?
  4. Welke regionale verschillen zijn er binnen Oost-Europese landen? Hoe kun je die verklaren?
  5. Wat moet er gebeuren om toetreding van de nieuwe lidstaten een succes te laten zijn?

Wij hopen met al deze vragen een antwoord te vinden op de hoofdvraag. Wij hopen dat het een informatief en leuk verslag is om te lezen.

Veel plezier met lezen,

Floris Kempen & Maarten Goedmakers klas HV2E

Inhoudsopgave

Titelpagina Pagina 1

Inleiding Pagina 2

Inhoudsopgave Pagina 3

Onderzoeksformulieren 1 & 2 Pagina 4

Vraag 1 Pagina 5

Vraag 2 Pagina 6 & 7

Vraag 3 Pagina 7

Vraag 4 Pagina 8

Vraag 5 Pagina 9

Conclusie Pagina 10

Bronnenvermelding Pagina 11

Taakverdeling Pagina 11

W29 & W30: Onderzoeksformulieren 1 & 2

Vraag 1

Antwoorden van de topografie van W31 Oost-Europa

  1. Rusland – Moskou 12.= Kroatië – Zagreb
  2. Estland – Tallinn 14.= Servië en Montenegro – Belgrado
  3. Letland – Riga 15.= Roemenië – Boekarest
  4. Litouwen – Vilnius 16.= Bulgarije – Sofia
  5. Polen – Warschau 17.= Macedonië – Skopje
  6. Wit-Rusland – Minsk 17.= Macedonië – Skopje
  7. Oekraïne – Kiev 18.= Albanië – Tirana
  8. Tsjechië – Praag 19.= Moldavië – Chisinau
  9. Slowakije – Bratislava 11.= Slovenië – Ljubljana
  10. Hongarije – Boedapest

A= Oostzee

B= Zwarte Zee

C= Adriatische Zee

Vraag 2

Welke economische verschillen zijn er met West – Europa?

Hoe kun je die verklaren?

West-Europa is in het algemeen rijker dan Oost-Europa. De West- Europese landen zijn kapitalistisch en de Oost-Europese landen waren in de twintigste eeuw communistisch, daardoor liepen de Oost–Europese landen een achterstand op. Een kapitalistisch land is een land waar iedereen het zelfde verdiend aan de hand van zijn opleiding. Elke ondernemer bepaald voor zijn onderneming wat er geproduceerd moet worden en hoeveel. Het kapitalistische productiesysteem wordt wel aan geduid als vrijmarkteconomie. De vrijemarkteconomie is goed voor de economie van het land.

In Oost-Europa lag de economie in de handen van de staat en de productie hoeveelheid wordt ook geleid door de regering. Er zijn geen vrije ondernemers en bedrijven zijn eigendom van de staat. Een afdeling op het ministerie maakt voor elk bedrijf een productieplan. Het communistische productie systeem wordt ook wel aan geduid als planeconomie. Zo’n economie kan alleen maar bestaan in een dictatuur. In een dictatuur hebben de bewoners geen democratische rechten. De regering kan precies dicteren wat de inwoners wel of niet mogen. De burgers hebben niet de vrijheid om zelf iets te ondernemen. En dat is niet goed voor de economie. Zo ging na een tijdje de economie van Oost-Europa achter lopen op die van West-Europa. Na 1989 werd Oost-Europa ook kapitalistisch maar het had toen wel al een behoorlijke achtertand op de economie van West-Europa. Grote nadelen van de planeconomie is dat bedrijven niet aan specialisatie deden of aan vernieuwing, ook werd er niks aan de vernieuwing van de infrastructuur gedaan. Langzamerhand groeide de economie in de Oost–Europese landen met steeds meer mensen in de dienstensector. Na de toetreding tot de EU werden ook de invoerrechten afgeschaft, dit was een positief punt op de groei van de economie van de Oost–Europese landen, want invoerrechten zijn slecht voor de handel tussen landen.

Vraag 3

Welke Oost-Europese landen zijn in 2004 lid geworden van de EU? Waarom zij wel en andere landen niet?

In 2004 zijn de volgende Oost-Europese landen lid geworden van de EU: Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Van die landen heeft Slovenië als betaalmiddel de Europese Euro. Ook andere Oost-Europese EU landen krijgen binnenkort de Euro:

  • 1 januari 2009: Slowakije
  • 1 januari 2010: Litouwen en Bulgarije
  • 1 januari 2011: Estland
  • 1 januari 2012: Polen, Letland en Tsjechië
  • 1 januari 2013: Hongarije
  • 1 januari 2014: Roemenië

De landen die in 2004 lidstaat werden van de Europese Unie deden niet onder aan de criteria die werd gesteld door de EU. Andere nieuwe EU toetreders worden ook grondig getest of ze aan de criteria voldoen. Zoals op het gebied van mensen rechten of daar wel goed mee om word gegaan.

De Europese vlag

Vraag 4

Welke regionale verschillen zijn er binnen Oost-Europese landen?

Hoe kun je die verklaren?

Er zijn grote verschillen tussen de steden en het platteland, dat heeft vooral te maken met de economie. Daarmee bedoelen wij dat er in de hoofdsteden veel meer geld wordt verdiend. Dit komt doordat daar veel bedrijven uit West-Europese landen een filiaal hebben staan in de hoofdsteden van Oost-Europa. Die bedrijven beginnen daar omdat er goed opgeleide mensen zijn, maar die wel goedkoop zijn. Ook wonen in die hoofdsteden veel mensen, waar dus een grote consumenten markt is. Zie hier een foto van één van de populairste hoofdsteden uit Oost-Europa, de hoofdstad van Tsjechië: Praag.

Er is nog een rede waarom het platteland achter, door de planeconomie waren er niet veel moderne machines, er werd veel met de hand gewerkt en er werd veel met paarden gewerkt. Ook had er geen specialisatie plaats gevonden, ze verbouwden producten waarin ze niet niet-gespecialiseerd waren. Door deze omstandigheden was het bijna onmogelijk om te concurreren met de gespecialiseerde en gemoderniseerde landbouwbedrijven in West-Europa.

Wat ook mee werkte was dat de steden nog een redelijke infrastructuur hadden maar in de dorpen en op het platteland was die. Zie hier een plaatje van de verschillen in inkomen tussen de steden en het platteland. Met legenda.

Vraag 5

Wat moet er gebeuren om de toetreding van de nieuwe lidstaten een succes te laten zijn?

In de Oost-Europese landen moet veel gebeuren om te concurreren met de West-Europese landen. Om te beginnen met de infrastructuur. Nu is er in veel van de Oost-Europese landen een slechte infrastructuur, maar de EU steekt veel geld in de modernisatie van autowegen en de nieuwe snelwegen en spoorwegen. In de steden en het platteland moeten goede verbindingen zijn. Om een goede economie te hebben moeten er ook goed opgeleide mensen zijn. Er is dus goed onderwijs nodig en genoeg universiteiten moeten er zijn. Ook moeten er misschien professoren uit het succesvolle West-Europa overvliegen om de topuniversiteiten les te geven op te manier hoe dat in West-Europa wordt gedaan.

Dit was nog de verbetering onder het kopje: ‘infrastructuur en onderwijs’, maar om Oost-Europa te laten lopen moet er ook geld in de ziekenhuizen worden gestoken en het toerisme. Laten we beginnen met de ziekenhuizen. In Oost-Europa zijn in het algemeen de ziekenhuizen er slecht, want er is te weinig apparaatuur en weinig goed opgeleide mensen. De EU moet eerst beginnen met de verbetering van artsen en dus goede universiteiten beginnen. Als er goed opgeleid personeel is moet er natuurlijk ook genoeg ziekenhuizen zijn en goede apparatuur. De oude ziekenhuizen moeten dan worden gesloopt en in de plaats worden er nieuwe moderne ziekenhuizen gezet met goed opgeleid personeel en moderne apparatuur.

Als de economie goed is worden de Oost-Europese landen ook bekend. Dit zouden dan ook toekomstige vakantie landen kunnen worden, want het is er meestal niet heel koud (behalve in de bergen, want daar kan je skiën) maar in de zomer is het heerlijk om daar naar het strand te gaan. Kortom er zijn genoeg leuke dingen om daar te doen, maar er is één probleem: er zijn weinig hotels, weinig museums en weinig leuke restaurants. Er moet dus wat geld nodig zijn om het een gewild plekje te laten worden zoals Frankrijk of Italië. Er moeten ook buitenlandse investeerders zijn die graag in zo’n hotel of restaurant willen investeren.

Conclusie

Oost-Europa kan een erg succesvol land zijn als er genoeg geld in de infrastructuur, onderwijs, ziekenhuizen, toerisme en handel wordt gestoken. De landen in Oost-Europa hadden ook een beetje een achterstand door het communistische regime vroeger, maar nu ze bij de EU zitten gaat het goed komen met die landen. Er is wel veel geld nodig, maar ooit op een dag zal misschien Oost-Europa concurreren met West-Europa. In Oost-Europa zijn wel de mogelijkheden om het succesvol te laten zijn, want er is een vernieuwde en moderne infrastructuur, er zijn goed opgeleide mensen die voor niet veel geld hard willen werken en er zijn goede ziekenhuizen met moderne apparatuur en het is een leuke vakantiebestemming voor het hele gezin. Kortom ideaal land om een toekomstige bruisende economie te hebben.

Hoofdvraag: hoe staat het met de ontwikkeling van de Oost-Europese landen?

Antwoord op de hoofdvraag: er is veel veranderd in Oost-Europa sinds de toetreding tot de EU. Nu zijn de Oost-Europese landen op weg om te concurreren met West-Europa. Als de EU gewoon aandacht blijft geven aan die landen en voldoende investeert, dan hebben die landen later een bruisende economie, goede ziekenhuizen, goed opgeleide mensen, goede infrastructuur en het is zelfs dan een leuke vakantiebestemming.

Dit was ons Aardrijkskunde werkstuk over Oost-Europa. Wij vonden het leuk om eraan te werken en we hebben er zelf ook wat van opgestoken! Wij zagen dat met wat tijd en geld het achtergebleven Oost-Europa wel succesvol kan zijn. Wij hopen dat de lezer het een leuk en informatief verslag vond en wij hebben er hard aan gewerkt op het verslag een genot voor het oog te laten zijn!

Met vriendelijke groeten,

Floris Kempen & Maarten Goedmakers klas HV2E

Bronnenvermelding

Wij hebben de volgende bronnen gebruikt om informatie in op te zoeken:

Sites:

– www.wikipedia.org

– www.google.nl

Boeken:

– De Geo lesboek 2 havo/vwo

– De Geo basisboek

– De grote Bosatlas 52e druk

Taakverdeling

Een werkstuk maken met 2 personen is natuurlijk niet altijd even makkelijk, maar we hebben gewoon elkaar taken gegeven:

Titelpagina: Floris & Maarten

Inleiding: Floris & Maarten

Inhoudsopgave: Floris Kempen

Onderzoeksformulieren: Maarten Goedmakers

Vraag 1: Floris Kempen

Vraag 2: Maarten Goedmakers

Vraag 3: Floris Kempen

Vraag 4: Maarten Goedmakers

Vraag 5: Floris Kempen

Conclusie: Floris & Maarten

Bronnenvermelding: Maarten Goedmakers

Taakverdeling: Floris Kempen

Zie hier de vlaggen van de Europese lidstaten de zo’n vlag word gehesen als er een vertegenwoordiger van dat land bij de vergadering is.