dinosaurussen.
700 soorten
Het tijdperk waarin dinosaurussen leefden wordt het ‘Mesozoïcum’ genoemd. De eerste dinosaurussen waren vleeseters. Ze leefden van insecten of van kleine reptielen. Ze bewoonden het hele supercontinent. Langzaam dreven de continenten uit elkaar. Daardoor veranderden de dinosaurussen heel langzaam. In miljoenen jaren ontstonden er overal andere soorten. Sommige dinosaurussen werden planteneters. Andere bleven jagers. Net als nu stierven er ook in die tijd diersoorten uit. De allereerste dinosaurussen op aarde waren allang uitgestorven toen de laatste op de wereld verschenen. Er zijn wel 700 verschillende soorten dinosaurussen bekend.
Planten- en vleeseters
Een bekende planteneter uit het midden van het Mesozoïcum is de Stegosaurus. Hij was als een bus zo lang; negen meter van kop tot staart. Op zijn rug stond een rij platen die hem hielpen opwarmen als het koud was. Hij had een staart met stekels waarmee hij zich verdedigde tegen vijanden. In het Geologisch Museum van Artis staat een replica van het skelet van de Stegosaurus. De plantenetende Diplodocus, zo groot als een hijskraan, stamt uit dezelfde tijd. Zijn nek en zijn staart waren uitzonderlijk lang. Hij at de blaadjes uit de hoogste bomen en met de lange staart zwiepte hij vijanden weg.
Uitgestorven
65 Miljoen jaar geleden stierven de dinosaurussen plotseling massaal uit. Niemand weet precies hoe dat kon gebeuren. De meeste deskundigen denken dat een ‘meteorietinslag’ de oorzaak is geweest. Een meteoriet is een rotsblok uit het heelal. De meteoriet had een doorsnede van tien kilometer en kwam met een snelheid van 100.000 kilometer per uur op de aarde terecht. Vanwege de klap verging de meteoriet tot stof. Het stof verspreidde zich door de lucht over de hele wereld. Het zonlicht kon de aarde niet meer bereiken. Het werd donker en koud. Die verandering van de omgeving was voor veel planten en dieren de doodslag. Ze stierven uit.
Een nieuw tijdperk
Alleen de sterkste dieren overleefden. Bijvoorbeeld de krokodillen, schildpadden en hagedissen. Zij leefden ook in het Mesozoïcum. Bovendien leefden er laat in het Mesozoïcum al kleine zoogdieren met haren, en vogels met veren. Dankzij de haren en veren waren zij bestand tegen de kou na de meteorietinslag. Nu was er ruimte voor hen om de wereld te veroveren die 160 miljoen jaar aan de dinosaurussen had toebehoord. Er brak een nieuw tijdperk aan: het tijdperk van de zoogdieren.
Krokodillen leefden al in het tijdperk van de dinosaurussen
Fossielen
We weten veel over dinosaurussen dankzij de fossielen die overal ter wereld gevonden zijn. Fossielen zijn versteende overblijfselen van dieren of planten uit de oertijd. Meestal zijn het botten die fossiel worden; zachte delen rotten weg. Maar er zijn ook wel versteende afdrukken van huid gevonden, en complete nestjes met eieren. Aan versteende pootafdrukken kon men zien of de dieren op twee of op vier poten liepen. Fossiele keutels verraadden wat ze aten. Maar welke kleur een dinosaurus had, wat voor geluid ze maakten, dat zullen we nooit te weten komen.
dat was mijn spreekbeurt over dinos
ik hoop dat jullie het leuk vonden……..