Eten

spreekbeurt over eten

Eten en voedsel

Ik ga vandaag iets vertellen over ons eten en wat daarmee gebeurt in ons lijf. In ons leven eten we zoveel als 7 olifanten bij elkaar wegen. Dat is niet zo’n beetje. Zie je ze al op je bord liggen. Die massa? Bij elkaar is dat wel 30.000 kilo!!!
Ik ga je nu vertellen wat er met dat eten gebeurt.
Een gedeelte poep je uit.
Maar waar blijft dan de rest? Allerlei stofjes uit dat eten gebruikt je lichaam om er brandstof van te maken. Brandstof heb je nodig om te fietsen, te voetballen en ook om te groeien. Daarom willen pap en mam dat we goed eten want ons motortje moet blijven lopen. Kijk maar eens op de foto toen je klein was en nu. Wat een verschil hè. Als je niet goed eet word je zo slap als een vaatdoek. Ook krijg je het heel koud.
Een uurtje tv kijken kost ongeveer een boterham aan energie.
Niet al het eten dat we gebruiken kan het lichaam omzetten om te gebruiken.
Sommige voedingsstoffen zijn zelf erg slecht als je ze te veel eet. Mam zegt altijd niet te veel te snoepen want dat is niet goed voor de tanden. Maar je wordt er ook nog heel erg druk van en dik. En na veel snoep heb je geen zin meer in goed eten.
Soms zie je op de tv kinderen met hele dikke buikjes. Die kindjes eten niet te veel maar deze kinderen eten veel te weinig en krijgen onvoldoende vitamine n.

Voedingsstoffen

We hebben elke dag eiwitten nodig om te groeien. Zetmeel en vet om te kunnen spelen en leren.
Dus moet je veel melk en kaas en veel groenten en brood en aardappelen eten. Ook moeten we veel fruit eten want daar zitten vitaminen en vezels in. Vezels kietelen je darmen waardoor die goed kunnen bewegen.
Al heel jong leerde je wat je lekker vind. Ieder mens vindt iets anders heel erg lekker. Ik vind spaghetti lekker om te eten. Maar er zijn mensen die kikkerbilletjes lekker eten vinden en anderen vinden sprinkhanen lekker en weer andere wormen of slakken. Denk maar aan Chinezen of Japanners.
Het eten dat we gebruiken gaat bij onze mond naar binnen. Soms vind je het eten zo lekker dat het water je in de mond loopt. Watertanden noemen we dat. Het speeksel in de mond is eigenlijk een glijmiddel om ons voedsel door te kunnen slikken.

Smaak

Op je tong zitten smaak papillen. Daarmee proef je of iets zout is of zoet of bitter of zuur. Aan deze smaken leer je al vanaf babytijd wennen. Soms zie je een baby alle eten uitproesten omdat hij de smaak niet kent.
Van de mond gaat het eten naar de slokdarm en daarna naar de maag. Het maagsap is erg zuur. En dat zuur zorgt ervoor dat ons eten verteerd wordt.
Daarna gaat het naar de darmen. We hebben 7 meter darm in ons lichaam. Dat is ongeveer 5 keer zoveel als ik lang ben. De darmen zorgen ervoor dat ons eten doorgeduwd wordt. In de darmen zitten bacteriën die zorgen dat ons voedsel verder verteerd wordt. Die bacteriën maken gas. En daarom laten wij 15 keer per dag windjes (prrrrr….).
In het eten zit ook vocht of water. Dat water wordt door de nieren naar je blaas gebracht en dan moet je plassen.
Na 1 dag heeft het voedsel de lange weg van de mond naar de endeldarm gebracht. Alle voedselresten moeten er dan uit dan moet je naar de wc. om te poepen.
In je hele leven zit je een half jaar lang op de wc.

Hier in Nederland hebben we fijne wc. Maar in frankrijk hebben ze wc waar je gehurkt boven moet hangen. Dan moet je wel heel goed kunnen mikken.
Heel vroeger waren er nog geen wc’s. Je moest toen op een emmer. Als die vol was ! dan moes t je die emmer leeg maken in de beerput. Dat was geen fijn werkje.
Soms kun je niet goed poepen. Of soms kun je te goed naar de wc. Dat noemen we diarree Dan moet je eigelijk een dagje beschuitjes eten. En slappe thee drinken.
Als je de wc doorspoelt dan gaat alles van de riolering naar de waterzuivering waar alle bacteriën kapot worden gemaakt en gaat alles naar de zee.