Deze spreekbeurt werd gemaakt door Jeroen in groep 7.
Ik hou mijn spreekbeurt over FORMULE 1 omdat ik het een leuke en spannende sport vind.
De geschiedenis van de autosport
De eerste echte race was in 1887 in Frankrijk. Toen reden de auto’s nog niet zo hard als nu. Ongeveer 24 kilometer per uur. Nu kunnen ze wel 325 kilometer rijden. (Nu laat ik jullie een plaatje zien van de eerste echte FORMULE 1 wagen). Vroeger werd er gewoon op de weg gereden. De mensen stonden langs de kant te kijken. Ook waren er gewoon fietsers, paard en wagen en soms ook andere auto’s op de weg. Maar gelukkig was het toen nog niet zo druk op de weg als nu. Toen er een heel erg ongeluk gebeurd was met veel dode mensen gingen ze op speciale banen rijden. Dit heet circuit.
De Grand Prix (dit betekent grote prijs in het frans)
Sinds 1950 rijden Formule 1 wagens om het grote kampioenschap.
Sinds dit jaar zijn er nieuwe regels voor de kwalificatie. Kwalificeren betekent dat elke coureur probeert in de voorraces, de beste tijd neer te zetten zodat hij bij de start helemaal kan staan. Dit heet pole-position.
Een wedstrijd is verdeelt over 3 dagen.
Op vrijdag mogen de coureurs het circuit testen. Dat is 2 x 1 uur.
Op zaterdag rijden alle 22 coureurs een kwartier op de baan. Na deze 15 minuten gaan de beste 15 rijders door naar de volgende ronde. Dan rijden ze weer 15 minuten en gaan de beste 10 rijders door. Deze 10 auto’s moeten dan nog 20 minuten rijden en degene die het eerst binnenkomen mogen de volgende dag als eerste starten. Als van alle coureurs de tijden bekend zijn dan noemen we dat de definitieve startopstelling. (Plaatje van de startopstelling)
Op zondag is de echte race. De coureurs rijden eerst een opwarmronde. De banden moeten dan goed warm worden. De coureurs slingeren dan erg omdat ze erg veel aan het stuur draaien. Als de banden warm zijn hebben de auto’s meer grip en kunnen harder rijden. Bij de start hangen grote lampen. Hieraan kunnen de coureurs zien wanneer ze mogen starten. Eerst zijn ze rood en als de lichten groen worden mogen ze vertrekken. Dit is altijd erg spannend want iedereen moet bijna tegelijk door de eerste bocht. Vaak gebeuren er dan nog wel eens ongelukken of auto’s hebben schade.
In een grand prix moeten de auto’s ook naar de PITS. De PITS is een werkplaats voor een team. Hier tanken ze, wisselen ze banden en maken de auto. Het is meestal na 8 seconden afgelopen.
Er zijn 11 teams in de FORMULE 1. Elk team heeft 2 vaste coureurs die elk een eigen raceauto hebben. Bij iedere race starten er dus 22 wagens.
Voor een FORMULE 1 wedstrijd moeten de coureurs minimaal 305 kilometer rijden of maximaal 2 uur. De racewagens moeten aan allemaal eisen voldoen. Ook moeten ze natuurlijk veilig zijn. Het gebeurt wel eens dat een team straf krijgt omdat technische mensen iets bedacht hebben aan de auto wat eigenlijk niet mag. Ze moeten dan veel geld betalen of missen punten. De puntentelling is heel belangrijk. De eerste 8 finishplaatsen krijgen punten. De eerste plaats krijgt er 10 en de achtste plaats 1 punt. Als je dus als 9e binnenkomt, heb je nul punten.
De eerste coureur die over de finish komt is de winnaar van het coureurskampioenschap.
Ook worden de punten van de 2 coureurs van het team bij elkaar opgeteld. Dit heet teamkampioenschap.
Wat moet je doen als je ook mee wilt doen?
Als je met Formule 1 mee wilt doen moet je een speciaal rijbewijs hebben voor Formule 1. Ook moet je natuurlijk hartstikke goed zijn. Je moet ook veel geld hebben. Als je bijvoorbeeld bij Ferrari wilt rijden moet je eigen sponsors op de auto zetten en dat kost wel een paar miljoen!
De meeste coureurs zijn eerst begonnen met karten.
Je moet ook een goede conditie hebben. Ook moet je je spieren goed trainen. Je hoofd wordt tijdens het remmen en gas geven steeds van achteren naar voren geschud. Ook je nekspieren moeten sterk zijn omdat je hoofd in een bocht meegetrokken wordt. En wat denk je van je spierpijn in je voet als je 2 uur gas moet geven. Je moet ook erg geconcentreerd blijven, want als je een foutje maakt knal je bijvoorbeeld tegen de wand en kan de auto in de brand vliegen. Als de racewagen in de brand vliegt, krijg je geen zuurstof meer. Daardoor is de helm verbonden met een zuurstoffles en kan de coureur toch nog ademhalen.
Hij heeft een brandwerend pak, handschoenen en laarzen aan. Voor de veiligheid heeft hij een witte muts en een helm op. Het glas van de helm is van kogelvrij glas zodat het niet kan breken. Tegen het harde lawaai hebben ze oordoppen in.
De vlaggen
Op een circuit staan in bijna alle bochten mensen. Ze zijn een soort scheidsrechters. Als er bijvoorbeeld een ongeluk is gebeurd zwaaien ze met een gele vlag. Nu weten de andere coureurs dat er gevaar is en dat ze niet zo hard meer mogen rijden. Ook mogen ze niet inhalen.
Als alles weer veilig is, zwaaien ze met de groene vlag. Nu mag je weer inhalen.
De blauwe vlag betekent dat er achter je een snellere wagen aankomt. Je moet dan meteen aan de kant gaan. De auto die je dan gaat inhalen heeft dan al 1 ronde meer gereden dan jou.
Aan het einde van de training of kwalificatie wapperen ze met de rode vlag.
Voor de winnaar wordt aan het einde van de race met een zwart-wit geblokte vlag gewapperd.
De witte vlag betekent dat er een safety car aankomt. Een safety car is een auto die een coureur moet volgen. Ze mogen dan niet inhalen.
Bij een zwart met oranje vlag heb je iets kapot aan de auto en moet je naar de PITS.
Als er olie of water op de weg ligt, is er een vlag met geel met rode strepen.
Belangrijke coureurs zijn : Micheal Schumacher en Barrichello. Zij rijden voor het team van Ferrari. Voor het team van Mc Laren rijden Raikkonen en Coulthard. Montoya en Ralf Schumacher rijden voor BMW.
De belangrijkste Nederlandse coureur is Christijan Albers.
Vragen:
1:waneer was de eerste echte race?(in 1887 was de eerste echte race)
2:wat betekent de blauw vlag?(de blauwe vlag betekent dat er een auto aan komt die sneller als jou rijd en dan moet je aan de kant want die heeft dan 1 ronde meer als jou gereden)
3:hoeveel teams zijn er? (er zijn 11 teams)