Spreekbeurt Fossielen

Dit is een spreekbeurt van Sander Aerts

Wat zijn fossielen?

De aarde heeft er niet altijd zo uitgezien als nu. Dat geldt voor dorpen en steden, voor rivieren en bossen, maar ook voor gebergten. De aarde verandert dus. Dat gaat heel erg langzaam. Als een dood dier of plant onder het zand bedolven wordt, kan daar steeds meer zand overheen komen. Die zandmassa wordt zo dik en zwaar, dat de onderste lagen langzaam in steen veranderen. Zit dit dode dier of plant ook in een van deze lagen? Dan kan deze ook in steen veranderen, of een afdruk vormen in de steen. Dan heb je een fossiel. Het duurt erg lang voor iets een fossiel wordt. Er gaan miljoenen jaren overheen.

Fossielen als gids

Als je ergens een fossiele schelp vindt, kan dat erop wijzen dat er daar ooit een zee was. Hoe groot die zee was kun je ook te weten komen. Dan moet je kijken of je nog meer fossiele schelpen vind. Op die manier “vertellen” fossielen ons hoe de aarde er vroeger uitzag. Zulke fossielen noemen we gidsfossielen.

Opgravingen

Paleontologen en paleobotanisten zoeken en graven fossielen op. Dankzij hen weten we veel over het dieren en plantenrijk uit de prehistorie. We weten bijvoorbeeld door fossiele mest wat de dieren aten. Jammer genoeg kunnen we aan de hand van fossielen niet zien wat voor geluid de dieren maakten en welke kleur de planten en dieren uit de prehistorie hadden.

Om fossielen op te kunnen graven hebben ze natuurlijk gereedschap nodig.

Bijvoorbeeld:

-Hamers en beitels

voor het grove werk.

-tandenborstels, kwasten en krabbers

voor het fijne nauwkeurige werk.

Als het een groot en kostbaar fossiel is ( bijv. dinosaurus skelet) wordt het ingepakt met een laag gips om te voorkomen dat het fossiel beschadigd.

Fossielen in Nederland

Ook in Nederland worden fossielen gevonden, zoals Haaientanden aan het strand.

Denk maar aan Cadsand en het Zwin.

Zelfs dinosauriërs, zoals Bér de nieuwe mosasaurus die in de mergelgroeve van de st. Pietersberg in Limburg. Bér is nu te zien in het Natuur Historisch Museum te Maastricht.

In en bij de zee

In de zee en langs de kust zijn ook veel fossielen te vinden. Bijvoorbeeld: Haaientanden, tandplaatjes van roggen, wervels van vissen en fossiele schelpen.

Hoe bepalen we hoe oud een fossiel is?

Fossielen zijn afkomstig uit verschillende aardlagen. Paleontologen en Paleobotanisten weten hoe oud een bepaalde laag ongeveer is. Ze kijken hoe oud de laag is waarin ze een fossiel hebben gevonden. Zo weten ze hoe oud een fossiel ongeveer is.

Ook door middel van een koolstofdatering kan men de oudheid van een fossiel bepalen. Wat dat precies inhoud is nogal moeilijk uit te leggen. Het heeft te maken met het meten van de radioactiviteit.

Fossiele brandstof

Met fossiele brandstoffen worden bedoeld:

  • AARDGAS
  • AARDOLIE
  • STEENKOOL

Deze brandstoffen zijn ontstaan uit resten van planten en dieren.

Aardolie:

Aardolie ontstaat als er miljoenen kleine zeediertjes sterven en naar de bodem zinken. Daar vormen ze na duizenden jaren een dikke laag.

Soms bestaat die laag alleen uit aardolie, maar vaak ook uit aardgas.

Steenkool:

Steenkool ontstaat als er steeds meer dode planten op elkaar komen te liggen. Doordat er steeds meer planten op elkaar komen te liggen worden ze in elkaar geperst. Later komen daar steenlagen overheen. Door de grote druk zijn die planten langzaam in steenkool veranderd.

Levende fossielen

Misschien klinkt het gek, maar er zijn ook levende fossielen gevonden! Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1938 voor de kust van Madagaskar in Afrika. Er werd toen een vis gevangen en belandde samen met de andere vissen op de markt. Een bioloog ontdekte de vis en bestudeerde hem. Het bleek een soort te zijn waarvan men dacht dat hij al 70 miljoen jaar uitgestorven was! Hij heette: Coelacanth. Enkele andere voorbeelden zijn:

Krokodillen

Schildpadden

En de Nautilus.

Dit was mijn spreekbeurt