Spreekbeurt over geld

Geld

0: Inleiding.

Hallo ik ben anneke en ik hou mijn spreekbeurt over geld.

Omdat het me wel een leuk onderwerp leek.

En omdat ik er wat meer over wilde weten.

Als mijn spreekbeurt afgelopen is heb ik nog wat vragen en deel ik wat geld uit.

1: Wat is geld?

Geld is een soort ruilmiddel.

Je hebt papiergeld en muntgeld.

Munt geld wordt gemaakt van nikkel, koper of staal en nog wat ijzersoorten.

Papiergeld wordt gemaakt van papier óf elandenpoep!

2: De geschiedenis van geld.

Vroeger ruiden ze dingen voor dingen.

Als je vroeger een koe wilde hebben dan ruilde je die voor 2 varkens of zo.

Toen hadden ze nog geen geld.

Iedereen kon wel wat maken om te ruilen.

als b.v. de slager brood wilde hebben en de bakker wat vlees dan ruilden ze dat.

Dat doen wij nou ook nog. We ruilen geld voor spullen en spullen voor geld.
Geld is zo belangrijk dat je niet meer zonder kunt.

Toch is geld nog maar 2600 jaar oud!

Munten werden uitgevonden in de 4de eeuw. Het gewicht van de munt bepaalde hoeveel hij waad was, op de munt kwam meestal een teken van een god.

De eerste bankbiljetten werden uitgevonden door de Chinezen, Ze gebruikten ze al in de 9de eeuw.

Deze biljetten en munten zagen er niet zo mooi uit als de biljetten en munten van nu en ze waren ook niet goed beveiligd.

Ze zijn zo te kopiëren, maar dat maakt nu toch niks meer uit want we betalen er niet meer mee.

Vroeger had ieder land zijn eigen munten en biljetten.

Dat was heel onhandig.

Want als je op vakantie ging moest je het wisselen.

Maar sinds 1 januari 2002 heeft bijna ieder land in Europa dezelfde munt, en dat is de euro.

3: Geld uit de muur.

Tegen woordig gaat ‘t heel anders.

Steeds meer mensen gaan pinnen.

Daar moet je wel een bank/giro pasje voor hebben.

Dat heet een pinpas.

(Printblad pinpas doorgeven)

Je stopt dat pasje in een pinautomaat en dan moet je een geheime code invoeren.

Dan vraagt het apperaat hoeveel geld je wilt pinnen je drukt op het bedrag en het geld komt eruit.

Vroeger was dat heel modern maar de pinautomaten van toen waren niet zo goed.

Er was eens een jongetje die met een pinautomaat ging spelen.

Hij had een envelop met een lolly papierje erin.

En die stopte hij in de pinautomaat toetste een code in en probeerde voor de grap een miljoen gulden op z’n

bankrekening te storten.

De volgende morgen stond er echt een miljoen gulden op z’n bankrekening!

Om te contoleren of het echt was, probeerde geld te pinnen en dat lukte.

Maar hij was eerlijk en stuurde het geld terug naar de bank met een brief waarin schreef wat hij had gedaan!

4: De euro.

Sinds jan. 2002 betaal je in veel landen in Europa met de euro. Nederland, Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Oostenrijk, Italië, Griekenland, Spanje en Portugal doen met de euro mee.

De euro is meer waard dan de gulden, en in andere landen is de euro weer minder waard dan de munt waar ze vroeger mee betaalden.

De euro is goed beveiligd tegen kopieen vooral de biljetten.

Bij de voorkant van een biljet aan de rechterkant zie je een soorte met zilveren strip, deze strip is voor de veiligheid, want dat kan je niet kopieeren.

munten zijn in ieder land weer anders.

Het papiergeld is in alle euro landen het zelfde.

Een munt heeft een kop en een munt zijde.

Op de munt staan de eurolanden en de waarde van het muntstuk.

Op de kop van een munt staan meestal plaatjes van mensen of dieren, en het is in elk land verschilend.

5: Geld dat je niet kan zien.

Je hebt munten en je hebt biljetten, maar je hebt ook geld wat je niet kunt zien.

Bijvoorbeeld geld dat je op je bankrekening hebt staan.

Dit geld kan je niet in je handen nemen maar je kunt er wel mee betalen.

Als je geld naar de bank brengt, dan krijg je na enkele dagen een briefje waarop staat hoeveel geld je op de rekening hebt.

Dit heet een bankafschrift.

Geld dat je op de bank hebt staan, kun je niet zien, maar je hebt het wel.

Geld op je rekening heet giraal geld.

Als je geld stort op je rekening dan komt er geld bij.

Dat geld kan je met een pinpas van je rekening halen.

Is je pincode goed dan krijg je eerst je pas terug en dan pas krijg je het geld.

In de winkels kun je ook met je pinpas betalen.

Bij de kassa staat een pinapparaat waar je je pas inschuift en waar je je pincode intoetst.

Het pinapparaat in de winkel is verbonden met de computer van de bank.

Deze computer stuurt het geld dat je moest betalen naar de rekening van de winkel.

6: Zwart geld.

De meeste kinderen denken dat zwart geld echt zwart van kleur is.

Maar dat is niet waar.

Als je geld verdiend moet je een deel aan de belasting betalen.

Maar bij zwart geld doe je dat niet.

Somige mensen verdienen zwart geld door drugs te verkopen of door bijvoorbeeld bij iemand schoon te maken.

De belasting weet dat niet, je stopt je verdiende geld lekker in je eigen zak.

7: Valsmunterij.

Valsmunterij betekent dat je nepgeld maakt.

En het dan gaat uitgeven.

Mensen hebben altijd al gewild oneindig weel geld te hebben.

Een makkelijke manier is zelf je geld maken, zonder dat het mag.

De gevolgen van het zelf geld maken waren dat de echte waarde van het geld daalde.

In veel landen kreeg je de doodstraf op zelf geld maken.

Nu niet meer in zoveel landen maar je moet het niet zelf proberen want je vliegt meteen de gevanenis in.

8: Buitenlands geld.

Niet in elk land betalen ze met de euro.

In Amirika betalen ze met Amerikaanse dollar’s.

En in Zwitserland met Zwitserse Franken.

Ik zal er een paar voor jullie opnoemen.

  • Austr. dollar
  • Canadase dollar
  • Honkkong dollar
  • Deense kroon
  • Noorse kroon
  • Zweedse kroon
  • Engelse pond
  • Israel shekel
  • Japanse yen
  • Poolse Zlotty
  • Tjechische kouna
  • En de Turkse lira

Er zijn natuurlijk nog meer soorten maar dat is te veel om op te noemen.

9: Geld over houden

Er zijn erg veel verschillende manieren om geld over te houden.

Ik noem er maar een paar.

  • Als je bijvoorbeeld een zak brood moet halen en er zijn 2 supermarkten in de buurt en bij de 1e winkel kost een zak brood 50ct. en bij de 2e 60ct. dan koop je het brood van de 1e omdat dan je 10ct scheelt
  • Als je voor vanavond wat te eten moet gaan kopen, moet je wat in de aanbieding is kopen.
  • In de grote stad zie jevaak mensen die muziek maken of zingen. Zij verdienen dan geld als straatmuzikant.
  • Met koninginnedag mag je spullen verkopen die van jezelf zijn. Hiermee kun je best wat veel geld verdienen.
  • Als je niet te veel geld uit wil of kan geven kan je ook tweedehans spullen kopen. Dat bespaart veel geld en je kan ze ook weer met winst verkopen.

10: De plaatjes op geld.

Op elk biljet en op elke munt staan plaatjes.

Meestal van een president, konig, of wapen.

Op de briefjes van de euro staan in elk land de zelfde plaatjes.

11: Afsluiting.

Dit was mijn spreekbeerd over geld ik hoop dat jullie het leuk vonden.

Ik teminste wel.

Nu ga ik nog even wat geld uit delen.

Nu mogen jullie wat vragen stellen.