Spreekbeurt over “Het Oude Rome”

Rome

Spreekbeurt van Lisanne (11 jaar) over ‘Het oude Rome’

ik houd mijn spreekbeurt over ‘Het oude Rome’, omdat ik het een interessant onderwerp vind.

Ik ga vertellen over:

  • Hoe Rome is ontstaan
  • het Colosseum
  • Kinderen
  • Wat Romeinen droegen
  • Romeinse goden

Hoe is Rome ontstaan

Rome werd 753 jaar voor Chr. gebouwd, op 7 heuvels bij de rivier Tiber. Daarom was Rome een goede plek voor de handel; Rome was goed bereikbaar over water. Rond jaar voor Chr. werden de mensen ontevreden over het koningschap. Ze wilden zelf hun leider kiezen en Rome werd een republiek. De regering van toen (de Senaat) kreeg het voor het zeggen. Elk jaar werden er door de burgers 2 mannen tot senator gekozen. Zij leidden de Senaat. Maar de Senaat werd steeds zwakker. Julius Caesar was een van de laatste senatoren. Hij werd 44 jaar voor Chr. vermoord. Zijn dood zorgde voor veel chaos. 27 jaar voor Chr. werd Octavianus Caesar keizer en kreeg de naam Augustus. Hij bracht de chaos weer in orde. Vanaf dat moment waren keizers de baas over het hele Romeinse rijk. Het Romeinse leger was goed georganiseerd en had veel succes. Door veel overwinningen werd het rijk steeds groter. Elk overwonnen gebied werd een Romeinse provincie. De provincies werden met muren en forten beschermd tegen vijanden. Het Romeinse rijk is ong. 500 jaar gebleven. Na Augustus zijn er nog meer dan 60 keizers aan de macht geweest. In het jaar 306 werd Constantinus keizer. Hij was de laatste sterke keizer. Na dat hij dood was gegaan, vochten zijn zonen om de macht. Het Romeinse rijk werd zwakker en werd weer verdeeld. De Romeinen verloren de macht over Engeland, Frankrijk (toen nog Gallië), Noord-Afrika en Spanje. De Germaanse keizer Odoaker zette in het jaar 476 de laatste Romeinse keizer af en benoemde zichzelf tot koning van Italië. (nu laat ik jullie een filmpje zien over hoe Rome er ong. uit zou hebben gezien)

Het Colosseum

Het Colosseum, ook wel Amphitheatrum Flavium genoemd, had 80 genummerde ingangen en trappen die naar verschillende verdiepingen gingen. Hierdoor kon iedereen in 10 minuten op zijn plaats zitten. De 1e verdieping was voor 14 Romeinse groepen ridders. De 2e verdieping was voor de vrije burgers, kooplieden en handelaren. De 3e verdieping was voor gewone burgers. En de 4e verdieping was voor de vrouwen, zodat zij niet zoveel bloed zouden zien. Volgens de Romeinse mannen was dit niet goed voor hen.
In Rome waren er wel meer dan 100 feestdagen ter ere van de Romeinse goden en godinnen. De keizer trakteerde het volk dan op wagenrennen. Die werden meestal in circus Maximus gehouden. De mensen waren dol op dit soort races. Net als op gladiatorengevechten. Die werden in het Colosseum gehouden. Goed getrainde gladiatoren gingen tegen elkaar vechten en mensen lieten gladiatoren ook tegen wilde dieren vechten. Er waren veel verschillende soorten gladiatoren, ik noem er 3 van:

  • De Samnieten. Die vochten met een lang, rechthoekig schild en een zwaard of een lans. Als bescherming droegen ze een plaat op hun armen, een helm met vizier en een soort rokje.
  • De Thraciërs. Die vochten met een klein rond schild en een dolk. Als bescherming droegen zij een plaatje onder de schouders, een soort rokje en scheenbeschermers.
  • en De retiarii vochten met een net en een drietand. Als bescherming droegen zij een plaat op hun armen en een rokje. Meestal waren gladiatoren slaven, criminelen, iemand die veroordeeld was of een ’failliete Romein’. Zij werden gedwongen om te vechten. Soms deden gewone burgers mee, om een mooie prijs te winnen. Er waren zelfs vrouwen gladiatoren.
  • De gladiatorengevechten begonnen met een grote optocht van de deelnemers. Voor het podium van de keizer stopten ze dan en riepen ze: ‘Ave, Caesar, morituri te salutamus’ dat betekend: ‘Gegroet, keizer, zij die gaan sterven groeten u’.

Als een gladiator zich overgaf dan mocht het publiek zeggen of die gladiator dood moest. Als ze hun duim omhoog staken vonden ze dat hij dapper had gevochten en dat hij dus mocht blijven leven. Staken zij hun duim omlaag, dan moest hij dood.

Ook werden er zeeslagen gehouden in het Colosseum. Het water werd door grote pijpen naar binnen gepompt. Oorlogsschepen, triremen genaamd, dreven sierlijk in het rond. En dan kon het gevecht beginnen. Meestal was zo’n zeeslag tussen de Romeinen en de Grieken of de Romeinen en de perzen.
kinderen
8 dagen na de geboorte kreeg een meisje haar naam. Een jongen pas na 9 dagen. Een meisje werd meestal naar haar vader vernoemd. Dan veranderde de laatste letters vaak in een “a”. Bijvoorbeeld : De dochter van Julius heette dus Julia, de dochter van Claudius dus Claudia. De meeste kinderen gingen naar school als ze 7 werden. Als ze 12 jaar waren, mochten alleen de jongens nog verder leren. Meisjes trouwden dan meestal. Ze mochten niet zelf kiezen met wie ze gingen trouwen. Hun vader koos een geschikte man voor hen uit. De vader was trouwens in veel zaken de baas. Hij werd de Pater Familias genoemd (dat betekend: Vader van de familie) Je moest altijd naar hem luisteren. Ook zijn vrouw had weinig te zeggen. De vader had zelfs het recht om zijn eigen kind te verkopen als slaaf als hij dat nodig vond en in sommige gevallen had hij het recht om zijn kind te doden…

Veel kinderen werden als slaaf geboren. Als ze 6 of 7 jaar waren moesten ze al werken. Bijna niemand ging naar school. Ook de kinderen waarvan de ouders niet al te arm waren, moesten hun ouders helpen bij hun werk. Toch kregen een paar (rijke) kinderen les. Ze kregen les van hun vader, of van een huisleraar. Meestal was die leraar dan een Griekse slaaf. Ze kregen dan les in rekenen, lezen en schrijven in het Latijn en het Grieks. Als dat lukte, moesten de kinderen stukken uit boeken uit hun hoofd leren, zoals van de Griekse dichter Homerus. Als ze fouten maakten of niet opletten kregen ze een flinke straf.

Kleding

De meeste mannen droegen een tunica. Bij belangrijke gelegenheden droegen ze een toga. Vrouwen droegen een eenvoudige witte tunica tot op hun enkels, met over die tunica een keurige sjaal. Mannen en vrouwen droegen allebei gewoon sandalen.

Romeinse goden

De Romeinen hadden veel Goden. Net zoals de Grieken die hadden. Eigenlijk leken de Griekse en de Romeinse goden op elkaar. De goden hadden allemaal hun eigen taak. Er was een god van de oorlog, een god van de landbouw enz. Tijdens de keizertijd werden keizers soms tijdens hun leven ook vereerd als god. Als ze dood gingen, werden ze ook als een god beschouwd.

De belangrijkste Romeinse god was Jupiter. Hij was de oppergod en de god van de hemel. Jupiter leek heel veel op de Griekse god Zeus. Volgens de Romeinen woonde Jupiter in de grote tempel op het Capitoleum in Rome. De Romeinen bouwden tempels voor alle goden en geloofden dat de goden daar echt in leefden. Ze mochten vaak zelf niet in de tempel. Bij belangrijke (politieke) beslissingen gingen de Romeinen eerst naar de tempel van Jupiter om raad te vragen.

Verder waren er natuurlijk nog veel meer goden! Ik noem nu de tien belangrijkste goden;

  • Juno, oppergodin en godin van vrouw vruchtbaarheid
  • Minerva, godin van de arbeid en wijsheid
  • Mars, god van de oorlog
  • Neptunus, god van de zee en het water
  • Apollo, god van het licht en de genezing
  • Diana, godin van de maan en jacht
  • Venus, godin van de liefde en schoonheid
  • Saturnus, god van de groei en de oogst
  • Pluto, god van de doden
  • En Mercurius, de boodschapper en de god van de handel

QUIZ

  1. waar werden wagenrennen meestal gehouden? (in Circus Maximus)
  2. wie zaten op de 4e verdieping van het Colosseum? (de vrouwen)
  3. hoe oud waren meisjes meestal als ze gingen trouwen? (12 jaar)
  4. wie was de belangrijkste Romeinse god? (Jupiter)

Einde
Dit was mijn spreekbeurt! Zijn er nog vragen?