De jungle
Ik doe mijn spreekbeurt over de jungle, omdat ik dat een interessante plaats vindt om over te vertellen.
Een paar junglebewoners:
Orang-oetang: Deze oranjeachtige apen zijn bijna uitgestorven omdat hun bomen worden gekapt. Ze kunnen dan moeilijk eten vinden en gaan dood.
Orang-oetang betekent bosmens. Orang-oetangs en andere soorten apen zoals de gorilla, horen bij de groep primaten. (Primaten zijn aapachtigen).
Wij zijn ook primaten.
Toekan: Deze mooi gekleurde vogels hebben een grote snavel. Niemand weet precies waarom, maar hij lijkt handig om noten open te breken.
Luipaard: Deze grote, gevlekte katachtigen leven in bomen. Vanaf een tak kunnen ze een prooi bespringen.
Slangen: Er leven veel slangen in de jungle. Slangen die op het land leven, maar ook waterslangen, zoals de anaconda. De anaconda kan in zijn eentje een volle boot omgooien
Vele slangen zijn erg giftig en dus dodelijk.
Gorilla: Ook deze apen zijn bijna uitgestorven. Mannetjes gorilla’s hebben een grijs vlak op hun rug. Bij vrouwtjes is die plek gewoon zwart.
Spinnen: Er leven dodelijk giftige spinnen in de jungle, maar ook giftige spinnen die niet zo gevaarlijk zijn voor mensen, zoals vogelspinnen. Vogelspinnen zijn zo groot als een bord en erg harig.
Tseetseevliegen: Over deze vliegen vertel ik meer in het hoofdstukje: Ziek door dieren.
Mieren: Er leven wel vijftig soorten mieren in één jungleboom. Dat is enorm veel, want bij ons leven maar vijftig soorten mieren in het hele land.
Pijlgifkikkers: Pijlgifkikkers hebben felle kleuren, en die zijn er om niet opgegeten te worden. Het betekent voor andere dieren zoiets als: pas op, ik ben giftig! Ze worden door de jagers boven een vuurtje gehangen, zodat ze hun gif uitzweten. Dan kunnen ze er giftige pijlen mee maken en dieren doden om te eten.
De jungle verdwijnt
De jungle is aan het verdwijnen. Dagelijks worden enorm veel bomen gekapt. Daardoor sterven dieren uit. Dat hout moet worden gebruikt om meubels te maken, maar daarom hoeft de jungle toch niet te verdwijnen?
Planten in de jungle
Er groeien veel planten in de jungle. Je zou het niet zeggen, maar in de jungle staat ongeveer de helft van alle planten op aarde!
Bekerplanten zijn vleeseters. Het hapje komt aanvliegen en landt in de plant, omdat het daar lekker ruikt. Door een soort lijm blijft het beestje vastzitten, en langzaam verteert hij.
Lianen groeien vanaf de grond. Ze kunnen meters hoog worden. Deze planten zijn erg sterk.
En natuurlijk de bomen. Zoals ik al gezegd had, ze verdwijnen. Het wereldnatuurfonds probeert dat tegen te houden. Bomen zorgen voor zuurstof, dat wordt gemaakt in de bladeren.
De rafflesia stinkt heel erg. Deze oranje/bruine bloem is ongeveer een meter breed! Hij wordt ook wel lijkenlelie genoemend, omdat hij naar rottend vlees stinkt. Bah!
De tropische stinkzwam, is een soort paddestoel. Hij ruikt naar rottend vlees en smerige wc’s. Sommige regenwoudzwammen geven licht in het donker. Niemand weet waarom.
Het weer in de jungle
Het weer in de jungle is warm en droog. Als het een keer regent, wordt het een stortbui met veel onweer. De mensen die in de jungle wonen, zijn daar helemaal niet blij mee. Hun huizen zijn gemaakt van planten en klei, en dat kan instorten.
Ziek door dieren
In “De bewoners van de jungle” had ik al verteld dat we het over Tseetseevliegen zouden hebben. Als je door een van deze krengen gestoken wordt, wordt je ziek. Je krijgt hele hoge koorts waaraan je dood kan gaan. De mensen in de jungle denken dat je door de ogen van een tijger te eten, beter kan worden. Dat is misschien wel zo, maar er zijn nog maar erg weinig tijgers. Er is ook een slang, met de bijnaam; honderdstapper. Zo ver moet je nog kunnen lopen als je gebeten wordt. Die naam klopt niet. Je zou nog tienduizend stappen kunnen zetten voor je dood was en je had geluk als er een dokter in de buurt was. Sommige mensen denken dat de vogelspin dodelijk is. Dit is niet zo. Als je in je vinger gebeten wordt, krijg je een heel dikke pijnlijke vinger. Dit heeft een onderzoeker een keer per ongeluk gehad. De vogelspin moest een ander dier bijten, maar hij beet de onderzoeker.
Mensen uit de jungle
Ik had al eerder verteld dat de mensen uit de jungle van planten en klei hun huizen bouwen. De mannen jagen op dieren om te eten. De jongens oefenen het jagen op kleinere dieren. De meisjes en de vrouwen moeten huishouden. Ze moeten koken, naaien, en andere van dat soort klusjes. Maar ze hebben daar ook wel een beetje geluk. Daar is eigenlijk nooit oorlog. Vroeger gebeurde dat wel. Kannibalen aten anderen, maar daar konden ze besmettelijk ziek van worden. Ze verlamden bevoorbeeld. En dan gingen ze dood. Nu kunnen ze wel oorlog krijgen als hun jungle verdwijnt. Zij dopen hun pijlpunten in het gif van pijlgifkikkers.
Water:
Water is natuurlijk erg belangrijk. Voor de mensen, dieren, en planten. In “De bewoners van de jungle” had ik vertelt over waterslangen. Deze slangen zijn heel erg giftig. Hun gif is tien keer sterker dan dat van een slang die op het land leeft. Pas op voor boomstammen! Het kan een krokodil zijn. Stap er eerst heel voorzichtig op. Als het dan niet ineens ogen krijgt is het gewoon een boomstam. Anders moet je maken dat je wegkomt. Krokodillen kunnen erg goed zwemmen. Hij eet je zomaar op. Piranha’s leven er ook. Als de krokodil je niet heeft opgegeten, doen zij dat wel. Deze visjes hebben felle en donkere kleuren.
Quiz:
Vraag 1: hoeveel soorten mieren leven er in één jungleboom?
Vraag 2: hoe groot is een vogelspin?
Vraag 3: welk gif wordt gebruikt door de mensen van de jungle om dieren te vangen?
Vraag 4: welke paddestoel geeft licht in het donker?
Vraag 5: wat konden kannibalen krijgen als ze anderen aten?
Vraag 6: wat is het weer in de jungle?
Vraag 7: wat is een rafflesia?
Vraag 8: noem eens een paar slangen op.