Deze spreekbeurt werd gemaakt door Amy Hanssen, 11 jaar
MIJN SPREEKBEURT OVER LUCHTBALLONNEN (GROEP 7)
INLEIDING
Mijn spreekbeurt gaat over luchtballonnen. Dit vooral omdat mijn vader lid is van Ballonteam Limburg. Hij is een van de crewleden. Dit houdt in dat hij, een ander lid en de piloot ervoor zorgen dat een luchtballon kan varen. Dus het opbouwen en opblazen van de ballon en het afbreken ervan. De twee crewleden moeten de ballon “retrieven”, dat wil zeggen, de ballon met de auto volgen tot het landingspunt om deze daar weer in te pakken.
Geschiedenis
De heteluchtballon was uitgevonden door de gebroeders Montoplier. In 1783 steeg in Parijs de eerste luchtballon op. Later nog anderen ballonnen. De grootste was de zeppelin. In de oorlog werden ook luchtballonnen gebruikt. Vanuit grote hoogte kon je naar de legers kijken. Toen parijs in 1870 door het Duitse leger was omsingeld, werd er geregeld een ballon gebruikt om berichten over te brengen. In plaats van net achter de vijand te landen (zo’n 20 km vliegen), kwam de ballon terecht in Noorwegen (zo’n 1200 km verderop) Echt goed sturen was er toen niet bij. Het was een heel gedoe.
SOORTEN BALLONNEN.
Er zijn twee soorten ballonnen:
- Een gasballon (zeppelin, die kleine ballonnen die je op de kermis krijgt, of als je ziek bent zijn met datzelfde gas gevuld) Deze ballonnen zijn altijd helemaal dicht en gevuld met een gas dat helium heet. Deze ballonnen vliegen automatisch omhoog. Een zeppelin kun je zelfs sturen. De zeppelins zijn heel groot. Je kunt er met wel een stuk of duizend mensen in staan.
- De tweede soort ballon is een heteluchtballon. Dat is een ballon die van de onderkant open is. Door die opening wordt met branders de lucht die erin zit verhit.
Er zijn ook verschillende vormen in een luchtballon, zoals
- Een zigzagpatroon (zie foto >
- horizontale vlakken
- Spiraalvlakken
- En diamantvlakken. Deze patronen worden gemaakt met verschillende kleuren stof en op een bepaalde manier in elkaar genaaid.
- Er kunnen ook figuren op staan of er zijn verschillende vormen. (< zie foto) HOE ZIT EEN BALLON IN ELKAAR EN HOE WERKT DIE Je denkt misschien dat een luchtballon van heel dik stof is gemaakt, maar dat is niet zo. Het stof is heel erg dun. Je kunt er bijna doorheen kijken. (Het heet parachutestof, veel zomerjassen, die tegen regen kunnen, zijn van een soortgelijk stof gemaakt.) Het is gemaakt van polyester en in bijna alle kleuren verkrijgbaar. Er kan alleen geen lucht doorheen. – Onder aan de ballon zit een dikker stuk stof als rand, dat heet “nomek.” (nr. 1. zie foto hieronder) Dit stof is onbrandbaar, gelukkig maar, want het komt heel dicht bij de vlam. De mensen van het ballonteam noemen de ballon een enveloppe. – Er hangt een grote mand onder, de basket genaamd (2). Hierin kunnen soms wel 15 mensen, maar soms ook maar 3 of 4 personen. Aan de mand is een brander bevestigd.
1. Nomek
2. Basket
3. Brander
4. Ventilator Foto 1 De brander (3. en bijna niet te zien hier) is eigenlijk een groot gasfornuis, dat je als het ware aansteekt met een kleine automatische vlam. In de mand komen gasflessen te staan.
Hoe gaat de ballon omhoog?
- De ballon wordt uitgepakt en uitgerold (>)
- (<) Met een ventilator wordt er koude lucht in geblazen, zodat de ballon opbolt.
- De parachute wordt met klittenband dicht gemaakt. Er kan wel wat lucht doorheen, maar niet te veel. (>)
- De lucht in de ballon wordt heet gemaakt met de branders (zie foto 1)
- Als de lucht in de ballon heet genoeg is gaat de ballon omhoog. Hete lucht wil altijd hoger zijn dan de koudere lucht eromheen, dus wordt de ballon omhoog geduwd, hij gaat zweven. Het opstijgen is een heel karwei. De piloot regelt de hoogte van de ballon door het verhitten van de lucht in de ballon.
- Als de piloot lager wil varen trekt hij aan een rode draad. Deze zit aan de parachute vast. De parachute gaat een beetje open, de hete lucht gaat eruit en dan daalt de ballon en kunnen ze veilig landen. Als piloot moet je een speciale opleiding voor volgen.
Wanneer kun je varen / het weer?
Wanneer je kunt ballonvaren, hangt af van het weer. Bij windkracht 1, 2 en 3 mag je nog varen. Bij windkracht 4 niet meer.
Windkracht 0 = windstil, de ballon gaat recht omhoog
Windkracht 1, 2 = zwakke wind, een rookpluim waait weg, bladeren ritselen
Windkracht 3 = matige wind, balderen en twijgen zijn constant in beweging
Windkracht 4 = matige wind, stof en papier waaien op
Wanneer het te veel waait, mag je niet varen, want dan kom je ver weg terecht. En het wordt te gevaarlijk, vooral met landen. De ballon kan dan worden voortgetrokken, de mand valt om. De passagiers kunnen eruit vallen en zich verwonden.
Er wordt altijd gevaren bij zonsopgang of zonsondergang. Dan is het het vaakst windstil. Er wordt (nog) geen lucht verwarmd, waardoor stroming ontstaat. Ik heb straks verteld dat de ballon omhoog gaat, omdat de lucht in de ballon warmer is. Dit is in de lucht ook zo. Als de zon hard schijnt, wil de warme lucht omhoog en wordt de koudere lucht omlaag gedrukt. Hierdoor ontstaat een luchtstroom. Dat is niet goed voor de ballonvaart. Als de zon (nog) niet schijnt, wordt er dus minder warme lucht gemaakt. Er is dus minder stroming in de lucht.
Wil je meer informatie? Surf dan naar: – www.ballontrefpunt.nl
– www.ballonteamlimburg.nl