Olympische Spelen
Geschiedenis van de Olympische Spelen
Je hebt vast wel eens van de Olympische Spelen gehoord. Dat is de naam van een grote sport gebeurtenis, die een paar weken duurt. Sporters uit heel veel landen doen er aan mee. Maar wie mee wil doen, moet eerst wedstrijden in zijn eigen land winnen. Want alleen de besten van de wereld mogen naar de Olympische Spelen. De Spelen worden om de vier jaar gehouden. De televisie en de kranten besteden er veel aandacht aan. De Olympische Spelen zijn elke keer in een andere grote stad. In Nederland zijn ze ook een keer gehouden. In Amsterdam. Maar dat is al lang geleden: in 1928. Veel landen willen dat de wedstrijden in een van hun grote steden worden gehouden. Dan krijgen die stad en het land veel bekendheid. Maar niet elk land kan de spelen betalen. Want bij de stad moeten stadions gebouwd worden. En grote wedstrijdbaden. En ook een Olympisch Dorp. Dat is een kleine stad die speciaal voor de Spelen gebouwd wordt. Want de duizenden sporters die komen, moeten ergens wonen. Dus moeten er veel appartementen in het Olympisch Dorp staan. Behalve trainingen en wedstrijden hebben de sporters ook vrije tijd. Daarom zijn er in het Olympisch Dorp filmzalen. En hallen waar video spelletjes gespeeld kunnen worden. Er zijn kerken, zwembaden en danszalen. En natuurlijk restaurants. Als de spelen afgelopen zijn, worden de appartementen verkocht. Het Olympisch Dorp wordt dan een woonwijk waar gewone mensen wonen.
Feest voor Zeus
In de oudheid waren er ook al Olympische Spelen. De oudheid is de tijd van de Grieken en Romeinen. Dat is ongeveer tweeduizend jaar geleden. De Spelen waren toen altijd in Griekenland. Ze werden net als nu eens in de vier jaar gehouden. Dat was in de stad Olympia. Daar komt dus de naam Olympische Spelen vandaan. In Olympia was een stadion. En er waren sportvelden en een renbaan voor paarden. Ook stonden er kerken, die ze tempels noemden. De mooiste was de tempel van Zeus. De Grieken geloofden in een heleboel goden. Zeus was de belangrijkste. Hij werd met de Olympische Spelen geëerd. De Grieken hoopten dat Zeus hen dan beschermde. Tegen droogte of het mislukken van de oogst. In de tempel stond een beeld van Zeus. Hij had in elke hand een bliksem. Grieken waren bang voor onweer. Als het bliksemde, dachten ze dat ze hun god boos hadden gemaakt. Het beeld zag er heel dreigend uit. Dat was ook de bedoeling. Bij dat beeld moesten de atleten of sporters een eed af leggen. De atleten zijn de sporters die aan atletiek doen. Ze moesten beloven dat ze zich aan de spelregels zouden houden. Als ze dat niet deden, kregen ze straf. Dan werden ze afgeranseld. Of ze moesten een flinke geldboete betalen. De ergste straf was als ze niet meer mee mochten doen. Het is niet bekend wanneer de eerste wedstrijden waren. Maar gelukkig waren er schrijvers en tekenaars. De schrijvers schreven belangrijke dingen op. Zij maakten lijsten met de namen van de winnaars. De oudste lijst is van het jaar 776 voor Christus. De tekenaars schilderden de sporters op kommen en borden. Die voorwerpen zijn gevonden. Zo weten wij toch veel over de Spelen in de oudheid.
Ruïne van het dorpje Olympia
Elke vier jaar, als de Spelen gehouden werden, was het groot feest. In de lente van dat jaar vetrokken drie herauten vanuit Olympia. Herauten waren boodschappers van de koning. Zij vertelden overal dat er aan het eind van de zomer weer Spelen zouden zijn. En dat er een wapenstilstand zou zijn. Dan zou er even geen oorlog gevoerd worden. Dat was belangrijk. Want er waren veel oorlogen in Griekenland. Alleen als er niet gevochten werd, konden de mensen veilig naar Olympia reizen. Iedereen die tijd had, ging naar de Spelen toe. In Olympia was plaats voor 45.000 mensen. Bijna net zoveel als in de Amsterdam Arena. De toeschouwers moesten vaak maanden reizen om in Olympia te kunnen komen. Ze kwamen op paarden, met karren of te voet.
Een krans van olijftakken
In Griekenland woonden vrije mensen en slaven. Slaven waren het eigendom van rijke mensen. Ze moesten voor hen werken. Ze hadden niets te vertellen. Dat was toen heel gewoon. De slaven mochten niet meedoen met de Olympische Spelen. Omdat rijke mensen zelf niet hoefden te werken, konden ze veel trainen. Voor de winnaars waren er in Olympia geen geldprijzen. Ze kregen alleen een lauwerkrans. Dat was een krans, gevlochten van de takken van een wilde olijfboom. Maar de meeste sporters wilden winnen om de eer. Want wie in Olympia een wedstrijd won, bewees dat hij fit was. En wie fit was, kon goed vechten. Dat vonden de Grieken belangrijk. Want er was altijd wel ergens oorlog in Griekenland. Volgens de Grieken was oorlog training voor de sport. En omgekeerd was sport een oefening voor de oorlog. De Olympische Spelen duurden toen vijf dagen. Er waren hardloopwedstrijden. En wagenraces met twee of vier paarden, worstelen en speerwerpen. Allemaal dingen die de mannen goed moesten kunnen als het oorlog was.
Gratis eten
Als de winnaar terugkwam in zijn eigen stad, dan was het groot feest. Iedereen was trots op hem. Hij maakte een tocht door de stad terwijl de mensen stonden te juichen. Van zijn stad kreeg hij dan prijzen die hij in Olympia niet gekregen had. Soms had hij een eigen zitplaats in het theater. En meestal kreeg hij zijn leven lang gratis eten. De Olympische Spelen waren de belangrijkste sportwedstrijden. Maar niet de enige. Elke grote Griekse stad had zijn eigen wedstrijden. Wie als winnaar uit Olympia terug kwam, mocht daar zeker aan mee doen. Bij die wedstrijden waren grote geldprijzen te winnen.
Niet voor vrouwen
Meisjes uit rijke gezinnen gingen in de tijd van de Grieken niet naar school. Ze moesten binnen blijven tot ze veertien of vijftien waren. Dan zocht de familie een man voor haar uit. Omdat de families vonden dat ze goed bij elkaar pasten. Of omdat de stukken land van de twee families naast elkaar lagen. Als de kinderen met elkaar trouwden, werden twee kleine stukken land één groot stuk. Ze trouwden dus met iemand die ze niet kenden. Voor de vrouwen veranderde er na hun huwelijk niet zo veel. Ze gingen in een ander huis wonen. Maar ook dan mochten ze alleen naar buiten voor een begrafenis. Vrouwen mochten dus ook niet naar de Olympische Spelen. Vrouwen die toch gingen, werden gestraft. Ze werden van een steile berg gegooid. Die berg heette Typaion en lag vlak bij Olympia.
De oudste sporten
Worstelen
Een van de oudste Olympische sporten is worstelen. Het lijkt een beetje op judo. Je moest de tegenstander met een worp op de grond krijgen. Als dat drie keer lukte, had de tegenstander gewonnen. De sport was bij de Grieken heel populair. Maar er waren wel regels. Bijten mocht niet. En schoppen tussen de benen ook niet. Een andere manier van worstelen was het grondworstelen. Dat gebeurde op een modderlaag. Dan vielen de worstelaars zacht. En de modder maakte de huid glad. Daardoor werd het moeilijker om elkaar stevig vast te houden. Grondworstelaars strooiden voor de wedstrijd fijn zand op hun huid. Dit was tegen het zweten. Soms smeerden de worstelaars hun lichaam ook nog met olie in. Daardoor ging de huid mooi glanzen.
Wagen-mennen
Een andere oude sport was wagen-mennen. Dat gebeurde in een speciaal stadion. Soms startten er meer dan tien wagens tegelijk. Voor die wagens waren paarden gespannen. Dat konden er twee zijn, maar ook vier. De wagen-menners stonden rechtop in een wagen. In de ene hand hadden ze de teugels. En in de andere hand een zweep. Zij probeerden allemaal tegelijk zo snel mogelijk de twaalf rondes te rijden. Bij deze sport gebeurden veel ongelukken.
Discuswerpen en boksen
Discuswerpen was een heel andere sport. De discus was een ronde schijf van steen, ijzer of brons. Hij woog rond de tweeënhalve kilo. De werper moest de schijf zo snel mogelijk weg werpen. Deze sport bestaat nog steeds op de Olympische Spelen. Gebokst werd er ook al. Om hun handen te beschermen, gebruikten de Grieken leren riemen. Die werden kruislinks over hun handen en polsen gebonden.
Speerwerpen en hardlopen
Speerwerpen was belangrijk in de oorlog. De Grieken gebruikten een lichte speer die ongeveer net zo lang was als zijzelf. Wie de speer het verst gooide, had gewonnen.
In de oorlog was het ook nodig om hard te kunnen lopen. Daarom hielden de Grieken hardloop-wedstrijden. Helemaal bloot of met volle wapenrusting. Dus met hun wapens en beschermende kleding.
De langste hardloopwedstrijd
De marathon is een hardloopwedstrijd bij de Olympische Spelen van nu. De lopers moeten 42 kilometer en 195 meter afleggen. Als je gewoon wandelt, doe je dat in negen uur. Maar dan moet je wel stevig doorstappen. De marathonlopers halen de eindstreep in ongeveer twee uur en tien minuten. Sommige mensen denken dat de marathonrace al in de oudheid bij de Olympische Spelen werd gelopen. Want Marathon is een plaats in Griekenland. Ongeveer veertig kilometer van de hoofdstad Athene. Maar het zit anders in elkaar. Vroeger was er oorlog tussen de Grieken en de Perzen. Perzië lag aan de Perzische Golf, ongeveer waar nu Irak ligt. Door veroveringen was Perzië een buurland van Griekenland geworden. Maar de Perzen wilden nog meer land. Daarom kwamen ze met een vloot over de Egeïsche Zee. Een vloot is een groep schepen die bij elkaar horen. Via het plaatsje Marathon wilden ze Griekenland binnendringen. Dan konden ze heel Griekenland veroveren. Maar in het jaar 490 voor Christus joegen de Grieken de aanvallers terug de zee in. Dat was een overwinning bij Marathon. De bevelhebber stuurde een boodschapper naar Athene om het nieuws te vertellen. Hij heette Eukles en rende meteen weg. Zonder zijn wapenrusting af te leggen. Toen hij in Athene aankwam, kon hij nog net de boodschap doorgeven. “Hoera, we hebben gewonnen!” riep hij. Daarna viel hij dood neer. Die lange hardloopwedstrijd van nu is genoemd naar die overwinning bij Marathon. En werd voor het eerst gelopen in 1896.
De Franse baron
Meer dan vijftienhonderd jaar zijn er geen Olympische Spelen gehouden. Dat kwam door keizer Theodosius. Toen hij regeerde, hoorde Griekenland bij het Romeinse Rijk. Het was veroverd door de Romeinen. Theodosius was een Romeins keizer. De Romeinen waren christenen. Theodosius geloofde alleen in Christus en niet in de Griekse goden. En de Olympische Spelen waren juist ter ere van de Griekse god Zeus. Daarom verbood hij de Spelen in het jaar 394.
De wereld verbeteren
Pas in 1892 kwam er iemand op het idee om weer met de Spelen te beginnen. Dat was de Fransman Pierre de Coubertin. Hij was een baron, een man van adel. Zijn ouders verwachtten dat hij iets belangrijks ging doen in het leger of in de regering. Maar daar voelde hij niets voor. Baron de Coubertin wilde de wereld verbeteren. Hij zag dat er oorlog was tussen verschillende volkeren. Hij wilde jonge mensen uit de hele wereld samen laten sporten. Dan zouden ze elkaar leren kennen, en beter begrijpen. Pierre de Coubertin dacht dat er dan minder oorlog zou zijn. De mensen vonden het maar een vreemd idee. In die tijd was niemand erg sportief. Ze leerden liever moeilijke boeken uit hun hoofd dan dat ze rondjes gingen hardlopen. De Coubertin vertelde dat ze na een sporttraining beter zouden leren. Voor de Fransen waren dit nieuwe ideeën. Het duurde jaren voordat Baron de Coubertin de mensen had overtuigd. Maar in 1896 werden de eerste moderne Olympische Spelen gehouden. Niet in Frankrijk, maar in Athene.
Pierre de Coubertin
Bij de Olympische Spelen van 1904 in Amerika waren er aparte wedstrijden voor ‘natuurvolken’. Hier deden bijvoorbeeld Indianen aan mee. Er waren wedstrijden in onder andere boogschieten en paalklimmen.
De moderne Olympische Spelen verschillen van de vroegere Griekse Spelen. Ze worden niet meer in Olympia gehouden. De deelnemers komen uit de hele wereld. Vrouwen mogen ook meedoen. Er zijn meer sporten. Wij kennen tegenwoordig Zomerspelen en sinds 1924 ook Winterspelen. Je hebt de Paralympics, de Olympische Spelen voor gehandicapte sporters. En de Gay Games, voor homo’s.
De Olympische gedachte
Pierre de Coubertin vond sportiviteit belangrijker dan winnen. Het ging om de mánier waarop de wedstrijd gestreden werd. Niet het winnen was belangrijk, maar het meedoen. Dat noemen we de Olympische gedachte. In het begin mochten er alleen maar amateurs meedoen. Dat zijn mensen die geen geld verdienen aan hun sport. Zij werden beloond met een bronzen, zilveren of gouden medaille. In 1984 zijn die regels veranderd. Vanaf dat moment waren er ook professionals welkom. Dat zijn mensen die een sport als beroep hebben. Als de Spelen beginnen, wappert de Olympische vlag in het stadion. Op die vlag staan vijf ringen. Elke ring heeft een andere kleur. Die kleuren zijn niet zomaar gekozen. Elk land heeft minstens één van die kleuren in zijn vlag. Op de vlag zitten de ringen door elkaar heen. Dat is expres zo gedaan. Zo worden alle landen door de ringen met elkaar verbonden. Precies volgens de bedoeling van Pierre de Coubertin. Hij wilde sporters over de hele wereld met elkaar verbinden. Want als je samen sport, kun je vrienden worden, vond hij.
Hier vind je een overzicht van de spelen die er tot nu toe geweest zijn.
Zomerspelen
Athene 1896
Parijs 1900
St. Louis 1904
Londen 1908
Stockholm 1912
Berlijn 1916
Antwerpen 1920
Parijs 1924
Amsterdam 1928
Los Angeles 1932
Berlijn 1936 Veel sporters verschenen niet, omdat de Duitsers de spelen
gebruikten voor hun oorlog.
Tokyo / Helsinki 1940 Wegens de Tweede Wereld Oorlog gingen de spelen niet door.
Londen 1944 Wegens de Tweede Wereld Oorlog gingen de spelen niet door.
Londen 1948
Helsinki 1952
Melbourne 1956 Wegens de apartheidspolitiek kwamen er minder sporters.
Rome 1960
Tokyo 1964
Mexico-City 1968
München 1972 Palesteinen gijzelden in het Olympisch dorp een aantal sporters.
Montreal 1976
Moskou 1980 De Amerikaanse sporters verschenen niet vanwege de inval van
Rusland in Afghanistan
Los Angeles 1984 De Russische sporters verschenen niet vanwege de boycot van
Amerika van de vorige spelen
Seoul 1988
Barcelona 1992
Atlanta 1996 Er ontplofte een bom in de stad en hierbij vielen 2 doden en 111
gewonden.
Sydney 2000
Athene 2004
De Winterspelen
Chamonix 1924
Sankt Moritz 1928
Lake Placid 1932
Garmisch Partenkirchen 1936
Sapporo / Sankt Moritz / Garmisch Partenkirchen 1940
Cortina d’Ampezzo 1944
Sankt Moritz 1948
Oslo 1952
Cortina d’Ampezzo 1956
Squaw Valley 1960
Innsbruck 1964
Grenoble 1968
Sapporo 1972
Innsbruck 1976
Lake Placid 1980
Sarajevo 1984
Calgary 1988
Albertville 1992 Duitsland deed voor het eerst mee als één land.
Lillehammer 1994
Nagano 1998
Salt Lake 2002
De speciale Spelen
Athene 1906
Stockholm 1956
Het vuur
Het Olympische vuur is wellicht het indrukwekkendste symbool van de Olympische Spelen. Het vuur is het symbool van de eeuwige strijd van de mens, om tot eenheid en verbondenheid te komen met elkaar. Sinds 1928 wordt het vuur op elke Olympische Spelen ontstoken. Gedurende de Spelen zou het vuur branden. Het wordt ontstoken tijdens de openingsceremonie en gedoofd tijdens de afsluitingsceremonie.
Dit jaar vonden de zomerspelen in Athene plaats: