Deze spreekbeurt is gemaakt door Kevin Elemans (8 jaar)
D E S P I N
In de wereld zijn ongeveer 70.000 spinnen.
In Nederland zijn er ongeveer 550 soorten spinnen, dat is meer dan het aantal vogelsoorten in Nederland.
De giftigste spin op de hele wereld is de zwarte weduwe.
Deze spin heet zo omdat zij meestal het mannetje opeet.
Als deze spin je bijt, dan ben je heel snel dood.
In Nederland komen er geen spinnen voor die gevaarlijk zijn voor mensen.
Hoe ziet een spin er uit ?
Het lijf van de spin bestaat uit een hard voorstuk en een zacht achterlijf.
Deze twee stukken zitten aan elkaar vast met een smal buisje.
Aan het harde voorstuk zitten 8 poten vast. De poten van een spin bestaat uit 7 deeltjes en lijken een beetje op onze benen. Ze hebben ook een heup, een knie en een voet.
Een spin heeft meestal 8 ogen
Ze hebben 2 voelsprieten.
Hoe eet een spin ?
Een spin heeft 2 kaken, deze gebruikt hij om een prooi (vlieg) vast te houden.
In de kaken van een spin zitten gifnaalden. Als de spin een prooi vasthoudt dan spuit hij er gif in. De prooi wordt dan slap en dan kan de spin deze makkelijker opeten.
De spin kan niet bijten net als de mensen, daarom spuit hij samen met het gif nog ander spul in de prooi, waardoor de prooi oplost en dan kan hij de prooi gewoon naar binnen zuigen.
Een spin kan weken lang zonder eten.
Ogen, Oren, Neus en Mond
Spinnen hebben geen oren.
Ze horen met hele kleine haartjes die op hun poten zitten. Geluid trilt en dat voelen ze dan. Deze haartjes heten hoorharen.
—————————-
De verschillende soorten spinnen hebben ook allemaal ander soort ogen, zoals:
Wolfspinnen en Springspinnen hebben net zo’n goede ogen als een mens. Ze hebben daarom geen web nodig om een prooi te vangen, ze zien ze zo wel.
Grotspinnen hebben helemaal geen ogen, die doen alles op gevoel. Deze spinnen hebben dat ook niet nodig want in een grot is het altijd donker.
Kruisspinnen hebben hele kleine ogen. Deze zien aan de bewegingen van het web of er een prooi in zit.
——————————-
Spinnen hebben geen neus. Het ruiken doen ze net als bij het horen met kleine haartjes die op hun poten zitten.
——————————–
Een spin proeft niets. Ze voelen met de haartjes op hun poten of ze een prooi nog kunnen eten of dat hij al te oud is.
Web en spindraad
Spindraad is heel sterk, sterker als staaldraad (heel dik ijzerdraad).
Spindraad wordt gemaakt door de spintepels, die zitten achter op het lijf van de spin. Ze noemen dit ook wel het spinapparaat.
De meeste spinnen hebben 6 spintepels. In de spintepels zitten 2 tot 50.000 buisjes. Deze buisjes maken het spindraad.
In het spindraad zitten 3 verschillende stoffen. Deze stoffen beschermen het web voor indroging, schimmel, bacteriegroei en het uit elkaar vallen.
Spindraad wordt voor verschillende dingen gebruikt:
- Loopdraad (van het plafond naar beneden te klimmen)
- Kleefmassa (plaksel om prooi vast te houden)
- Aanhechtingsdraden (begin en eind van een draad / web maken)
- Draden voor het inpakken van een prooi
Er is 1 spin die een ander soort web maakt. Dit is de Kaardespin. Deze spin heeft een soort zeefje voor de spintepel. De spindraad ziet er bij deze spin uit als een bolletje wol.
Een spin gebruikt zijn draad ook voor andere dingen, zoals:
Signaaldraad: Als een spin uit zijn web gaat dan neemt hij een draadje mee, zodat hij altijd voelt als er een prooi in zijn web zit.
Struikeldraad: Als een spin in een schuilplaats zit dan voelt hij aan dit draadje als er een prooi of een vijand in de buurt is.
Mannetjes en vrouwtjes
De verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes spinnen zijn:
- Mannetjes zijn kleiner dan vrouwtjes
- Mannetjes hebben meer kleuren dan vrouwtjes
- Mannetjes hebben voelsprieten die op een knots lijken
Baby spinnetjes
Een mannetjes spin legt de zaadjes op een matje. Hij zuigt deze zaadjes zelf weer op en als hij dan een vrouwtje heeft gevonden dan krijgt het vrouwtje de zaadjes van het mannetje en worden eitjes van het vrouwtje bevrucht.
Het is voor een mannetje gevaarlijk om in de buurt te komen van een vrouwtje. Ze moeten er echt moeite voor doen om een vrouwtje te versieren. Vaak moeten ze dan een cadeautje meebrengen (vlieg).
De mannetjes zorgen voor de eitjes.
Bij een wolfspin zitten de eitjes op de rug van het mannetje, en als ze geboren zijn blijven ze daar ook nog zitten tot ze groot zijn.
Bij de Wielwebspin worden de eitjes in een kokertje gestopt. Dit kokertje hangt de spin in het web. Als de spinnen geboren zijn blijven ze in dit kokertje zitten tot ze groot zijn. Ze doen dit om ze goed te kunnen beschermen en dan kunnen ze ook niet weglopen.