Spreekbeurt over Straffen, vroeger en nu.

Straffen van vroeger

Ik ga mijn spreekbeurt houden over het straffen van vroeger en nu.

In het begin van de Middeleeuwen had je Nederland nog geen regels waaraan

iedereen zich moest houden. Iedereen moest doen wat er zijn dorp de gewoonte was.

Als je vond dat iemand gestrafd moest worden, dan moest je zelf eerst een klacht indienen.

Wie beschuldigd werd van iets moest zelf bewijzen dat hij dat niet had gedaan.

Als hij dat niet kon, was hij automatisch schuldig.

Ook namen mensen het recht in eigen hand. Dat betekent dat als een moordenaar iemands vrouw

had vermoord, dan mocht de familie van de vrouw de moordenaar doodmaken, zonder dat ze dan

gestrafd werden.

In de latere Middeleeuwen kwam er een echte rechtspraak. Elke stad had toen zijn eigen

wetten en een rechtbank waarin een schout (een soort politie-commissaris) en schepenen

(…) bepaalden of iemand schuldig was.

Er waren veel verschillende straffen. Van een geldboete tot de doodstraf.

Wat je kreeg was afhankelijk van wat je gedaan had, en het hing er ook vanaf hoe belangrijk

je was.

De rechtboek deelde veel boetes uit. Dat was heel logisch omdat de stad dan geld kreeg

en wat werd de stad er beter van als iemands oor werd afgehakt?

Als iemand zijn boete niet kon betalen werd hij verbannen.

Dat wil zeggen dat iemand een tijd niet meer in de stad mochten komen.

Ook kon hij dan gevangen gezet worden. Hij moest dan wel zelf zijn eten betalen.

Maar de rechtbank deelde ook andere straffen uit.

Voor lichte overtredingen werd iemand op een schavot gezet (laten zien).

Om zijn nek kreeg hij een bord waarop stond wat hij gedaan had. De mensen mochten alles naar

zo iemand toegooien (zoals rotte eieren en paardepoep).

In plaats van een schavot gebruikten ze ook wel een kooi, waarin de veroordeelde werd opgesloten

(laten zien). De mensen mochten aan de kooi draaien, zodat de man erin misselijk werd.

Ook gebruikten ze twee grote schandstenen waarmee je een tijd door de stad moest rondlopen

(laten zien).

Zware straffen kon je alleen krijgen als je zelf bekende.

Als de rechtbank dacht dat je schuldig was, maar je niet zelfstandig bekende,

dan werd je overgebracht naar de pijnkelder.

Daar probeerde de beul om je te laten bekennen.

Hij kon zijn slachtoffer met een zweep geselen, of de duimschroeven aandraaien, of je aan

een paal te binden en je lichaam dan uitelkaar te trekken. Het gebeurde wel eens dat een

man 10 cm werd uitgerekt. De beul stopte pas als je bekende of als de rechtbank het genoeg

vond.

Voor mensen die zwaardere overtredingen hadden gepleegd, waren er zwaardere straffen:

zoals het afhakken van vingers en handen, het afsnijden van de tong en het brandmerken.

Dieven werden met een brandmerk voor de rest van hun leven bekend.

Als iemand meerder keren gestolen had, of iemand vermoord had of vals geld gemaakt had,

dan kregen ze vaak de doodstraf.

Het ophangen aan de gang was alleen voor gewone mannen. Belangrijkere mensen werden onthoofd.

De beul gebruikte dan een zwaard of een bijl (foto laten zien).

De ergste doodstraf was radbraken. Dan werd iemand of een houten radbraakkruis vastgebonden

(op bord laten zien). Daarna sloeg de beul met een grote hamer op alle botten totdat je

dood was.

Vrouwen die als heks waren veroordeeld werden verbrand.

De doodstraffen gebeurden in het openbaar, bijvoorbeeld op het marktplein, waar veel

mensen de straf konden zien. Het was gelijk een waarschuwing voor iedereen.

Daarna werd het dode lichaam van de veroordeelde naar een galgeveld gebracht. Dit was een veld

buiten de stad waar allemaal galgen stonden. De dode werd opnieuw opgehangen en

tentoongesteld totdat het vergaan was.

Steeds meer kwam men erachter dat lijfstraffen nutteloos waren. Als iemands hand er bijvoorbeeld

afgehakt was, dan kon hij nergens meer werken zodat hij opnieuw misdaden ging plegen.

Daarom kwamen er van het jaar 1600 tuchthuizen.

Dat waren gevangenissen waar de misdagigers werk

moesten verrichten. In sommige tuchthuizen moesten gevangennen hout raspen. Dit werd

gebruikt om verf van te maken. Deze tuchthuizen noemden ze rasphuizen. Voor vrouwen had

je speciale spinhuizen, dan waren tuchthuizen waarin ze wol moesten spinnen.

Vanaf het jaar 1800 werden de gevangennen beter behandeld. De tuchthuizen werden

afgeschaft en de gevangenissen werden beter verzorgd. Er kwam verwarming en licht,

beter voedsel en kregen voor het werk dat ze in de gevangenis deden een beetje geld.

Ik hoop dat jullie nu iets meer weten van hoe er vroeger gestraft werd.

Michael Kooijman

Famingo-school

groep 8

Ik had een G/P (ongeveer een 7 1/2) voor mijn spreekbeurt