Deze spreekbeurt werd gemaakt door Rob de Jong, 10 jaar.
Tafeltennis
Tafeltennis is na voetbal de meest populaire sport ter wereld.
Door bijna iedereen te spelen bij elk weertype.
Uitstekend voor hand-oog coƶrdinatie.
Een goede oefening voor mensen van 8 tot 88.
Wat heb je nodig?
De tafel
De tafel is rechthoekig, 274 cm lang en 152,5 cm breed en de hoogte is 76 cm boven de vloer.
Het speelvlak is gescheiden door het net in 2 gelijke vlakken.
Het net wordt gespannen door een koord.
De meeste tafels zijn groen of blauw.
In het midden van de tafel loopt een lijn, deze is voor de serviceontvangst bij de dubbel bepalend.
De bal
Er zijn veel verschillende ballen, de normale ballen zijn wit of oranje.
Met deze ballen worden competitie en toernooien gespeeld.
Er is echter maar een officiƫle maat waarmee gespeeld mag worden en dit is de 40 mm bal. Deze bal is een tijdje terug ingesteld door de tafeltennisbond om het tempo van tafeltennis wat omlaag te halen.
Nu is het voor toeschouwers makkelijker te volgen en dus leuker om naar te kijken.
Kleding
Bij het inspelen mag je een trainingspak aanhouden, maar als je aan een wedstrijd begint, moet je die uit doen dan speel je in een korte broek en een shirt van de vereniging.
In de zaal moet je ook altijd sportschoenen dragen.
Als je echte wedstrijden gaat spelen, mogen je broek of shirt niet geel of wit zijn.
Dit is namelijk de kleur van het balletje als je dan zou spelen, kan de tegenstander het balletje niet goed zien. Dan zou de wedstrijd niet eerlijk meer zijn.
Batje
Een tafeltennisbatje ziet er uit als rond plankje met een handvat en aan beide zijden zit rubber.
Er zijn verschillende soorten plankjes. Het verschil zit in de hardheid van het hout.
Met harde soorten hout kan sneller gespeeld worden.
De zachte houtsoorten geven meer effect aan een bal die teruggeslagen wordt.
De meeste batjes bestaan uit verschillende lagen hout.
Er zijn verschillende soorten rubber waarmee gespeeld kan worden.
Het verschil zit in de dikte van het rubber.
Met een dun rubber kan je met meer effect spelen dan met een dik rubber.
Een dik rubber is om snel te spelen.
Op een bat zitten twee verschillende rubbers.
Om ze uit elkaar te houden is de ene zwart en het ander rood. 1
Spelregels
De service
De service de beginslag. Hierbij moet de bal eerst een keer op je eigen tafelhelft stuiteren en dan moet het balletje een keer de tafelhelft van je tegenstander raken.
Als de bal eerst twee keer op je eigen tafelhelft stuitert, is de service fout.
Dan krijgt je tegenstander een punt.
Als het balletje twee keer op de helft van je tegenstander stuitert, is het een punt voor jou.
Je tegenstander is dan niet snel genoeg geweest om de bal na de eerste stuit terug te slaan.
Het balletje moet aan de andere kant stuiteren, dus als je tegenstander terug slaat zonder dat de bal gestuiterd heeft, is het ook een punt voor jou.
De service moet de bal steeds na de eerste stuit op de andere tafelhelft worden gespeeld.
Een netservice
Het kan zo zijn dat de bal bij het serveren onderweg het netje raakt, maar toch goed aan de andere kant valt. Dit noemen we een netservice.
Als dit gebeurt krijgt niemand een punt, en moet je nog een keer serveren.
Dit mag 3x achter elkaar gebeuren, anders is er een punt voor de tegenstanderā¦.
Als de bal verder in de rally op deze manier het netje raakt, moet je door spelen.
Een wedstrijd
Als je een wedstrijd speelt, moet je steeds 2 keer serveren.
Daarna mag je tegenstander 2 keer serveren. Zo gaat het telkens om en omā¦
Degene die als eerst 11 punten haalt, heeft een game gewonnen.
Alleen bij een stand van 10-10, moet je om de beurt gaan serveren, totdat er een verschil van 2 punten is.
Meestal speel je 3 games.
Degene die het eerst drie games gewonnen heeft, is de winnaar, het kan natuurlijk ook zo zijn, dat jij en je tegenstander allebei twee games winnen. In dat geval speel je een vijfde game.
De winnaar van deze vijfde game, wint de wedstrijd.
Om te beslissen wie er mag beginnen met serveren, wordt er getost.
Dan houdt de scheidsrechter het balletje onder de tafel in een van zijn handen.
Je tegenstander mag dan een hand kiezen.
Als hij de hand gekozen heeft, waarin het balletje zit, mag hij beginnen met serveren.
Competitie
Als je competitie wilt spelen, kan dat niet direct. Je moet eerst goed trainen en als de trainers
denken, dat je competitie kunt spelen dan wordt je in een team ingedeeld.
De competitie wedstrijden worden bijna altijd op zaterdag gespeeld, op verschillenden tijden. Een wedstrijd duurt gemiddeld 3,5 uur.
Je speelt in een team met drie personen.
Je speelt 3 maal een enkel spel en twee personen spelen een dubbel spel.
Met je team kan je maximaal 10 punten halen per competitiewedstrijd.
De wedstrijduitslag vul je in op een wedstrijdformulier. 2
Slagen en effecten van de bal
Bij het tafeltennissen kun je de bal op veel verschillende manieren raken.
Daardoor zijn er ook veel verschillende effecten die een bal kan hebben.
Door zo’n effect kan het voor je tegenstander erg moeilijk worden om de bal terug te slaan.
Als je weet hoe je effect in de bal krijgt, en wat je moet doen als je een effectbal op je af krijgt, zul je daar veel punten mee kunnen halen.
Backspin
Je raakt de bal aan de onderkant. Je schuift met je batje onder de bal door.
Het balletje krijgt dan een terugdraaiend effect.
Topspin
Je raakt de bal aan de bovenkant, met een snelle beweging aai je over de bal heen.
Het balletje krijgt nu een voor uit draaiend effect.
Blokken
Je slaat nu eigenlijk recht tegen de bal aan. Blokken doe je op een topspinbal.
Als er weinig topspin in de bal zit, kun je je batje vrij open houden.
Maar hoe meer topspin er in de bal zit, hoe meer je je batje zal moeten sluiten.
Zijspin
Bij een zijspinbal raak je de bal van links naar rechts of andersom.
Dit effect wordt veel gebruikt, zonder dat je het eigenlijk echt in de gaten hebt.