deze spreekbeurt werd gemaakt door Daan van Beek
Jaargetijde
Uit onderzoek is duidelijk geworden, dat Toetanchamon, op het ogenblik van overlijden, een leeftijd van tussen de achttien en twintig jaar had. Dankzij de bloemen en de vruchten die op het ogenblik van de bijzetting op zijn sarcofaag waren neergelegd, heeft men een idee gekregen in welk jaargetijde de farao stierf. Men had Toetanchamon waarschijnlijk eind maart, begin april begraven. Het ogenblik van overlijden moet echter zeventig dagen eerder worden gesteld. Dat wil zeggen aan het begin van de mummificeringstijd. De farao had dus omstreeks januari zijn laatste adem uitgeblazen.
Rouwperiode
Op het ogenblik van Toetanchamon’s heengaan, was heel Egypte verslagen. Het nieuws had zich snel verspreid en men zei, dat “Horus zich met de Zonneschijf had verenigd”. Overal staakte men de werkzaamheden. Iedereen hurkte neer om voorovergebogen, met het hoofd op de knieën, te weeklagen. Nadat het stoffelijk overschot was opgebaard, maakte het hele land de tijd van rouw door. Men onthield zich van elke feestviering, elk genot was verboden. De mannen uit de direkte omgeving van de gestorven farao mochten zich tot de dag van de begrafenis niet meer scheren.
Grafbouw
Zoals bij zijn voorgangers, was bij Toetanchamon’s troonsbestijging reeds begonnen met de bouw van zijn rotsgraf. Dit gebeurde door een grote rotspartij uit te houwen in het “Dal der Koningen”, nabij Luxor. Hierna begon men met het inrichten van de grafkamer en het aanbrengen van heilige teksten op de muren.
Toetanchamon’s vroege dood liet echter nauwelijks toe dat zijn graftombe al was afgebouwd. Zodoende werd hij in een klein graf begraven, oorspronkelijk bestemd voor een ander lid van de koninklijke familie. Dit kleine graf, dat opvalt door zijn soberheid en geringe hoeveelheid decoraties, was slechts aan enkelen bekend. Ook niet aan de oude Egyptenaren, getuige het graf van een latere farao, dat pal naast het graf van Toetanchamon werd gehouwen. De grafbouwers gooiden bij de bouw hiervan puin boven op de ingang van Toetanchamon’s graf. Zodoende werd ongewild een goede bescherming geboden tegen mogelijke grafrovers. Tot aan het begin van deze eeuw…
Mummificering
Alle voorzorgen, bestemd om het eeuwige leven voor te bereiden, konden slechts doeltreffend zijn wanneer het stoffelijk overschot veranderd werd in een mummie. Zeventig dagen zou de dode behandeld worden door de priesters en de vaklieden. Via de neusgaten werd met een speciale haak een groot deel van de hersenen verwijderd. Hierna loste men met gearomatiseerde stoffen op wat er nog in de schedel was. Door een opening die in de zij was gemaakt, verwijderden de priesters de ingewanden en de verschillende organen uit het lichaam. Hierna werden de borst- en de buikholte eveneens gespoeld met gearomatiseerde stoffen. De ontstane holten werden met welriekende middelen, zoals fijngewreven mirre opgevuld. Niets dat aan bederf onderhevig was bleef in het lichaam achter.
De organen, zoals hart, lever en nieren werden, zodra ze uit het lichaam gehaald waren, geprepareerd en daarna in vier gouden sarcofaagjes gestopt. Deze sarcofaagjes werden vervolgens in vier dikbuikige vaasurnen geborgen. Deze vaasurnen of “canopen” hadden een deksel, in de vorm van een mensenhoofd met de gelaatstrekken van de overleden farao. Magische hiëroglyfen opschriften werden op de wanden van deze vazen gegrift. Het lichaam, ontdaan van alles wat bederven kon en geheel kaalgeschoren, werd gedurende zeventig dagen in droge natronloog (NaOH) en zout gelegd. Dit mengsel zorgde ervoor, dat al het vocht dat zich nog in het lichaam bevond werd geabsorbeerd. Hierna werd het stoffelijk overschot gewassen, waarna men het liet drogen op een bed.
Vervolgens kwam het zwachtelen, het laatste stadium van de mummificering. Er waren honderden meters fijn linnen nodig om het lichaam van de farao geheel in te kapselen. Men begon met elke vinger en elke teen afzonderlijk in te wikkelen, daarna alle ledematen en tenslotte het gehele lichaam. Onder het uitspreken van spreuken en gebeden werden zalfoliën over het stoffelijk overschot gesprenkeld. De mummie werd nu letterlijk met tientallen schatten overdekt. Zo droeg bijvoorbeeld elke vinger een gouden kokertje. Een priester had gouden zegelringen aan de ring- en aan de middelvinger van de linkerhand geschoven. Ook hadden de priesters gouden kokertjes om de tenen geschoven. Tussen het linnen werden meer dan honderdveertig amuletten geschoven. Hiervoor gebruikte men goud en de prachtigste edelstenen, zoals de donkerblauwe lapis lazuli.
Opgebaard
Het was aan de vooravond van de begrafenis. De mummie lag uitgestrekt op een groot gouden bed. Het gevoelige gouden masker van de farao drukte de volmaakte rust uit. Aan de voeten van de mummie reciteerde zijn weduwe spreuken, om de wedergeboorte op te roepen. Vervolgens kwamen de priesters binnen geschreden en werd de mummie door hen meegenomen en in een katafalk gezet. Deze katafalk werd weer op een slede geplaatst.
Toetanchamon’s laatste reis
De volgende ochtend trokken heilige rode ossen het stoffelijk overschot tot aan zijn graf voort. De klaagvrouwen jammerden, terwijl de mannen lange papyrusstengels meedroegen.
De stemming in het “Dal der Koningen” was nog nerveus, men was ternauwernood klaar met het graf. De schilderingen op de drie muren van het vertrek, waar de dode bijgezet zou worden, waren maar net droog. De vierde wand zou pas beschilderd en dichtgemetselderd kunnen worden, nadat de stenen sarcofaag met daarin de lijkkist, zou zijn gemonteerd.
De mummie werd uit de katafalk genomen en de priesters zetten de mummie recht overeind voor de ingang van het graf. Nu werden er een aantal rituele handelingen verricht, zoals het opzeggen van spreuken. Vervolgens werd de mummie in een massief gouden sarcofaag gelegd. Deze sarcofaag werd weer in een houten kist gelegd, die met bladgoud ingelegd was.
De macht van de farao.
De baas van de mensen in Egypte was de farao. Hij was een absoluut heersende farao. Dit betekent dat alles wat hij wilde ook gedaan werd. Hij was de belangrijkste persoon in het land.
Farao is de naam van de koning in het oude Egypte. De farao werd gezien als een god. De Egyptenaren geloofden dat de farao’s goden waren in menselijke gedaanten. Wanneer de mensen het niet eens waren met de farao, werden ze gestraft. De farao was verantwoordelijk voor de welvaart van het land. Hij zorgde ervoor dat de Egyptenaren het goed hadden en dat het land veilig was. Hij werd gezien als de zoon van de oppergod Re en de zoon van de god van het dodenrijk Osiris.
De Godkoningen namen deel aan heel veel ceremonies, dit zijn plechtigheden. Zij wasten en kleedden zich op een speciale manier en zij aten op een speciale manier. Elke dag bezocht de farao de tempel. Dit is een soort kerk. Zij offerden hier voedsel voor de voorouderen. De mensen in Egypte dachten dat de farao macht had over het waterpeil van de Nijl en over de groei van de granen en over de handel. Iedereen vereerde daarom de farao. Wanneer er toch een ramp gebeurde zoals een storm of aardbeving, waren de mensen bang dat de goden boos waren. Ze konden de rampen niet anders verklaren. Om ervoor te zorgen dat deze rampen niet nog een keer zouden gebeuren, brachten zij offers aan de goden. De mensen gehoorzaamden de farao nog beter na een ramp.
Een nieuwe godsdienst.
Toen Achnaton (vermoedelijk de vader van Toetanchamon) farao werd, werd er door hem een nieuwe godsdienst ingevoerd. Achnaton stuurde de oude priesters van de Egyptische goden weg en vertelde de Egyptenaren dat er maar een god vereerd mocht worden, namelijk de god Aton de zonnegod. Hij vertrok zelfs uit de oude koningsstad Thebe en bouwde een helemaal nieuwe stad, Ahet-Aton, aan de overkant van de Nijl.
Achnaton stierf toen hij ongeveer 37 jaar oud was. Toetanchamon werd zijn opvolger. Hij veranderde de godsdienst zoals deze was voor Achnaton. De Egyptenaren mochten weer meerdere goden vereren. Of Toetanchamon dit ook zelf wilde weten we niet. Toen Toetanchamon oud genoeg was om dit zelf te beslissen stierf hij of misschien werd hij vermoord. Misschien heeft Toetanchamon daarom zoveel schatten meegekregen in zijn graftombe. Misschien waren de mensen bang dat de goden kwaad zouden worden omdat Toetanchamon zo jong gestorven is. Ze wilden de goden zoveel mogelijk geschenken geven om ze gerust te stellen. De Egyptenaren waren erg bang geweest van de nieuwe godsdienst met een god. Ze waren bang dat de andere goden boos zouden worden.
Goden
De Egyptenaren geloofden in verschillende goden. De oppergod van al die goden was ra. De meest belangrijke goden waren:
Ra : god van de zon, Shoe: god van lucht, Tefnoet: godin van vocht, Geb.: god van de aarde, Noet: godin van de hemel, Isis: godin van tovenarij, Osiris: god van de onderwereld, Neftys: beschermster van de doden, Anoebis: God van het mummificeren, Seth: god van de woestijn, van chaos en het kwade, Hathor: godin van de hemel, liefde, vreugde en dood en als laatste Horus: god van de hemel.
Zijn familie
Toetanchamon was de zoon van kiya, hij is later getrouwd met de dochter van een van zijn stiefmoeder nefertiti. De vader van zijn vader was de farao amenhotep of ook wel amenophis de derde. De vrouw van amenhotep was teje. Teje speelde een belangrijke rol in de politiek. Toetanchamon zelf was getrouwd met anchesenamon. Op zijn gouden stoel die in zijn graf stond staat hij afgebeeld dat hij op zijn stoel zit terwijl zijn vrouw hem met iets insmeert.
Zijn graf
In 1922 werd zijn graf gevonden door howard carter een archeoloog. De kosten voor het opgraven werden betaalt door lord carnarvon die zich zelf ook naar Egypte haastte toen hij het telegram kreeg dat ze de ingang hadden gevonden. De eersten die het graf ingingen waren howard carter, lord carnarvon en de dochter van lord carnarvon. Toen carter de stukjes muur weghaalde zodat ze de schatkamer binnen konden gaan. Toen hij een paar stukjes had weggehaald vroeg lord carnarvon aan hem: wat zie je en hij antwoorde prachtige dingen. Meer kon hij niet zeggen zo verbaasd was hij.
In degrafkamer stond een hele grootte kist daarin zaten nog drie andere kisten. Om de mummie zaten drie kisten. De buitenste kist was van hout met een dun laagje goud en ingelegde juwelen. De middelste kist was van een dun laagje hout met daarover goud en ingelegde juwelen. De binnenste kist was gemaakt van puur goud met ingelegde juwelen. De mummie van Toetanchamon droeg een gouden masker.
De vloek van de farao.
De oude Egyptenaren vonden het een grote misdaad als je het graf van de farao open maakte. Het graf en de mummie waren na de dood de woonplaats van Ka. Werd het graf vernield en de grafgiften geroofd, dan had Ka geen woning meer en bleef ze naamloos achter. Dat was de ergste straf die een Egyptenaar zich kon bedenken.
De Egyptenaren geloofden dat de farao een vloek uitsprak over het graf. De vloek betekende dat er iets engs zou gebeuren wanneer het graf geopend werd. Op de muren in het graf stond: “Wie dit graf betreedt op hem zal ik me werpen als op een vogel en de grote god zal hem daarvoor bestraffen”.
Lord Carnavon, de helper van Carter, werd, 1 jaar na de ontdekking van het graf, heel erg ziek. Hij kreeg hele hoge koorts en hij ging ijlen (dit is een soort praten in je slaap). Hij zei: “Een vogel krabt mijn gezicht stuk”. Hierna viel hij in coma. Op de dag van zijn dood gebeurden er hele vreemde dingen. In Cairo in Egypte gingen alle lichten uit. Men wist niet hoe dit kwam. Even later gingen ze vanzelf weer aan. De hond van Carnavon ging heel hard janken en viel daarna dood neer. De mensen konden dit niet uitleggen.
Onderzoekers denken dat Carnavon bacteriën heeft ingeademd toen hij het graf inging.