Spreekbeurt over Twirlen.
inhoud
- De geschiedenis van twirlen.
- Welke spullen heb je nodig?
- Wat doe je op een training?
- Welke tricks heb je?
- Welke onderdelen heb je met twirlen?
- Welke categorie heb je?
- Wat doe je in je routine?
- Hoe ziet een wedstrijddag eruit?
- Hoe kom je op het N.K., E.K. en W.K.?
- Vertalinglijst.
1. De geschiedenis van twirlen.
Twirlen is ontstaan vanuit een gevechtsport die populair was op de Samoa-eilanden. Vanaf deze eilanden verspreidde en ontwikkelde zich de sport in Amerika waar al snel wedstrijden en nationale kampioenschappen werden gehouden.
De oorspronkelijke gevechtsattributen (grote houten stokken) werden vervangen door metalen stokken met rubber uiteinden.
De bewegingen die met de stokken werden gemaakt richten zich meer op het ronddraaien ervan; vandaar de naam twirling.
2. Welke spullen heb je nodig?
Als je begint met twirlen heb
je een baton nodig.
Ook heb je een batontas,
twirltjes, trainingskleren,
N.B.T.A.-muziek, panty’s, pakjes,
haarspullen en extra veters nodig.
3. Wat doe je op een training?
Meestal begin je met een warming-up en dat bestaat uit warmrennen, rekken en sprongen.
Als je daarmee klaar bent ga je in-twirlen.
Nadat je helemaal goed warm bent neem
je je routine door.
Daarna doe je je routine op muziek en ga je nog wat tricks gooien.
Meestal is de training dan al voorbij.
4. Welke tricks heb je?
Je hebt veel tricks.
Elke trick heeft een speciaal niveau.
Met tricks begin je meestal met een 1-spin; dat is een tos gooien, 1-turn draaien en catchen. Daarna kan je er nog meer turns aanplakken.
Je kan ook nog illusions doen; dat is met je hoofd naar je knie draaien en een halve turn doen. Daar kan je nog spins voor doen en daarna meer illusions.
5. Welke onderdelen heb je?
Je hebt super veel onderdelen met twirlen want je hebt; 1-baton, 2-baton, duotwirling, strutting, basic-strut en twirlteams in small en large.
Deze onderdelen doe je op verplichte N.B.T.A.-muziek.
Ook heb je dan nog dance-twirl, smallteam dance, largeteam dance en pomponteams.
Bij deze onderdelen mag je zelf muziek uitkiezen.
6. Welke categorie heb je?
Je hebt leeftijds-categorien en niveau-categorien.
Als leeftijdcategorieen heb je:
Peewee; dat is van 0-7 jaar
Juvenile; van 7-10 jaar
Preteen; van 11-13 jaar
Junior; van 14-17 jaar
Senior; 18 jaar en ouder
Ook heb je nog niveau-categorien.
Dat is als eerste beginner. Als je beginner bent krijg je normaal in de 60 punten, alleen als je het super goed doet krijg je 70 punten of meer.
Als je 70 punten of meer haalt promoveer je naar intermediate.
In de intermediateklasse haal je normaal in de 70 punten, ook daar weer als je 80 punten of meer haalt promoveer je. Dan ga je naar advance- of kampioensklasse daar haal je in de 80 punten en kan je niet meer hoger.
7. Wat doe je in je routine?
Met een aantal onderdelen is er verplichte muziek en zijn er verplichte dingen die je moet doen. Zoals bij 1-baton, 2-baton, duo en twirlteams moet je beginnen met vertikaal daarna ga je naar de vingertwirls, rolls, horizontaal en tot slot weer vertikaal.
Met die onderdelen moet je ook nog
beginnen en eindigen met een saluut.
Daarnaast heb je ook nog dance-twirl,
smallteam dance, largeteam dance en
pomponteams. Daar moet je zelf
muziek voor maken en ook een dansje.
Met basic-strut moet je netjes lopen en
vooral op de maat van de muziek.
8. Hoe ziet een wedstrijddag eruit?
Een wedstrijddag begint met de opmars. Je loopt dan met alle deelnemers in een rij de vloer op. De wedstrijdleider(ster) zegt dan een voorwoordje en daarna wordt de openingstune gedraaid.
Daarna begint de wedstrijd. Als eerste komt het onderdeel 1-baton en meestal ga je dan met 2 andere kinderen tegelijk en zitten er dus ook 3 juryleden.
Als je daar alle deelnemers van hebt gehad komt 2-baton, duo, strutting, basic-strut, twirlteams, dance-twirl, smallteam dance, largeteam dance en pomponteam.
Daarna volgt de afmars en de prijsuitreiking.
Na de prijsuitreiking krijg je nog je juryrapport waarop staat wat goed was, wat beter kan en hoeveel punten je hebt gehaald.
9. Hoe kom je op het N.K., E.K. en W.K.?
Op wedstrijden kan je in elke categorie bepaalde punten halen. Beginner 60/70 punten, intermediate 70/80 punten, advance 80/90 punten of hoger.
Als je in de beginner 67 punten haalt ben je geplaatst voor de voorronde van de Nederlandse Kampioenschappen. Op de voorronden moet je bij de eerst 10 komen om naar het N.K. te mogen gaan.
In de intermediateklasse moet je 75 punten halen om je te plaatsen.
In de categorie advance moet je 83 punten halen en hoef je niet aan de voorronden mee te doen.
Op het N.K. wordt dan bepaald wie er mee mogen naar een E.K. of W.K. In de advance- of kampioensklasse gaan de nummers 1, 2 en 3 mee en de nummer 1 uit de intermediateklasse met nummer 2 als reserve. Zo wordt er dan een Nederlandse Equipe samengesteld en door een bondscoach klaar gestoomd (d.m.v. bondstrainingen en verplichte wedstrijden) om Nederland te vertegenwoordigen op een E.K. of W.K.
10. Vertalinglijst.
Baton ; twirlstok
Twirltjes ; schoenen die je draagt bij het twirlen
Routine ; je show
Tricks ; moelijke gooien en draaien met een tos ervoor
Tos ; je baton omhoog gooien
N.B.T.A. ; nationaal baton twirling association
N.B.T.A.-muziek; verplichte muziek, door de N.B.T.A. bepaald
Turn of spin ; een rondje draaien
Promoveren ; naar een hogere klasse gaan
Saluut ; met de grote knop van je baton omhoog en je baton
tegen je schouder
Beginner ; 1e klasse
Intermediate ; 2e klasse
Advance ; 3e klasse
In-twirlen ; floris, flips en snelle twirls
Catchen ; vangen van de baton
Deze spreekbeurt over twirlen
is gemaakt door Sharon Kampman.