Spreekbeurt over Wind, Orkanen en Tornado’s

Orkanen en Tornado's

Spreekbeurt Mart Stilting (8 jaar, groep 6)

Over Wind, Orkanen en Tornado’s

Ik hou mijn spreekbeurt over orkanen, tornado’s en stormen, omdat ik het interessant vind en jullie er wat over wil vertellen. Mijn interesse is gekomen door programma’s die ik het gezien op discovery channel.

1. Wind

Wind: je kunt hem niet zien, maar je merkt wel wat hij doet. Elke dag blaast, buldert of huilt hij om ons heen. Of het nu om een licht briesje gaat of om een flinke storm, de wind is er altijd!

Wind is bewegende lucht. Wind heeft te maken met luchtdruk. Luchtdruk is de kracht waarmee de lucht ergens tegenaan duwt. De lucht om je heen heeft gewicht. Maar hij beweegt niet altijd evenveel. Bij een hoge luchtdruk is de lucht zwaar. Vaak is het dan mooi weer. Wanneer de lucht licht is, hebben we te maken met een lage luchtdruk. Meestal zijn er dan wolken en komt er regen.

Wind kan zacht gaan maar kan ook heel erg hard gaan, zoals een orkaan. De schaal van Beaufort geeft de snelheid van de wind aan. Deze schaal is bedacht door meneer de beaufort in 1806. Er zijn 12 windsnelheden: van windkracht 0 (geen wind), windkracht 1 (zeer zwakke wind) tot en met 12 (een orkaan).

Bij windkracht 1 (van 1 tot 5 kilometer per uur) beweegt een enkel blaadje, bij windkracht 7 (van 50 tot 60 kilometer per uur) bewegen hele bomen en bij windkracht 12 (meer 117 kilometer per uur) kunnen zeer grote bomen breken en omwaaien.

Orkanen gaan harder dan 120 km per uur. Bij windkracht 12 is het een orkaan. Windkracht 11 noemen we een zware storm. Windkracht 11 en 12 zijn de twee ergste van de schaal van Beaufort.

2. Orkanen

Orkanen ontstaan in de heetste gebieden op aarde. Een orkaan ontstaat boven zee, warme waterdamp en lucht stijgen op en beginnen te draaien in een opwaartse spiraal. Een orkaan kan wel 400 kilometer lang zijn en brengt hevige regen mee en hoge golven. Het binnenste van een orkaan heet het oog. Dit is een gebied van ongeveer 200 kilometer breed en daarin schijnt de zon en waait het niet. Maar buiten het oog loeit de storm op volle kracht. Als een orkaan dichter bij het land komt wordt het oog steeds kleiner. Boven land is het oog ongeveer 50 kilometer breed. Wat er dan gebeurd is dat de lucht steeds sneller om het oog gaat draaien. Dat richt de verwoestingen aan op het land. Hele huizen worden dan verwoest.

Orkanen die ontstaan krijgen allemaal een naam. Hier wordt jaarlijks een lijst voor opgesteld van A tot en met Z. Bijv. Andrew, Katrina en Mitch. Als er meer orkanen zijn dan letters begint men weer bij de A. Namen van orkanen die veel doden en schade hebben veroorzaakt worden van de lijst gehaald, zoals dus Andrew, Katrina en Mitch.

Het orkaan seizoen loopt van april tot en met november. De windsnelheden van orkanen wordt weergegeven op de schaal van Saffir en Simpson, die loopt van categorie 1 tot en met 5. Een categorie 1 orkaan heeft windsnelheden van 118 tot en met 152 kilometer per uur, bomen en struiken verliezen hun takken. Een categorie 5 orkaan heeft windsnelheden van meer dan 248 kilometer per uur, gebouwen ondervinden hiervan zware schade en kunnen vernield raken.

3. Tornado’s

Een tornado is een hevige storm, veel kleiner dan een orkaan maar met nog sterkere wervelwinden. Een tornado ontstaat meestal in een zware onweersbui. De luchtstromen gaan dan wild te keer en ze kunnen opeens als een spiraal gaan draaien. Uit de wolk schiet dan een brede slurf naar de grond. In die slurf draait de lucht razendsnel in het rond. Snelheden tot 450 kilometer per uur kunnen voorkomen. Deze slurf zuigt alles wat niet muurvast zit omhoog, zoals tuinhuisjes en auto’s. Om dit even later weer neer te laten vallen. Tornado’s rukken bomen uit de grond, zuigen vijvers leeg met vis en al en kan gebouwen kapot maken. Gevaarlijk zijn de stukken hout en glas die in het rond vliegen. Tornado’s komen vaker voor in Amerika dan waar ook ter wereld. Er komen in Amerika ongeveer 600 tornado’s per jaar voor.

Tornado’s hebben net als orkanen een schaal waarop de windsnelheden worden aangegeven. De schaal van Fujita. De schaal loopt van F0 tot en met F5. Een tornado van de categorie F0 is de lichtste tornado en gaat tussen de 64 en 117 kilometer per uur. Een tornado van deze categorie geeft lichte schade. Een tornado van de categorie F5 veroorzaakt hele grote schade. Hij gaat harder dan 418 kilometer per uur.

4. Wat te doen bij een orkaan of tornado.

Zoek onderdak onder een tafel, in een kelder of in een grot. Zorg dat je niet te dicht bij ramen komt. Bescherm je hoofd en probeer je ook nog ergens aan vast te houden. Blijf niet in een auto of in een caravan omdat deze in de lucht gezogen kunnen worden. Ga vooral niet het huis uit, want daarbuiten vliegt van alles rond (hout en glas). Ook loop je zelf de kans opgezogen te worden.

We zullen waarschijnlijk nooit in staat zijn orkanen en tornado’s tegen te houden, maar misschien kunnen we ooit leren met orkanen en tornado’s en de dingen die ze aanrichten te leven.

5. Is wind nodig?

Stormen zijn onmisbaar. Wind en storm zijn de temperatuurregelaars van onze aardbol. Ze vervoeren warme lucht naar koude gebieden en ze brengen koelte naar waar het heel heet is. Dankzij de wind is het temperatuurverschil tussen de koude en warme streken hooguit 80 graden. Zonder wind zou het op de polen nog veel kouder zijn en de tropen zouden snikheet zijn zodat we er niet konden leven.

De wind drijft wolken boven land en brengt regen. Daardoor wordt het land vruchtbaar. Er kunnen planten groeien waar mensen en dieren van leven. Wind en storm doen nog meer. Ze blazen vervuilde lucht weg en voeren frisse lucht aan. De wind is onmisbaar voor ons. Hij houdt de aarde leefbaar. Toch kan wind ook levensgevaarlijk voor zijn. Daar zijn orkanen en tornado’s het bewijs van.

6. Bekende orkanen en tornado’s

In 1925 trof een tornado Borculo (Nederland). De slurf van de tornado veranderde het stadje binnen 5 minuten in een puinhoop. Drie mensen gingen dood en er waren ruim 300 gewonden.

De watersnoodramp van februari 1953 was een hele bekende storm in Nederland. Het was een echte ramp. Er stond meer dan 40 uur lang eer zware storm boven de Noordzee. Het was windkracht 10, met windstoten van wel 144 kilometer per uur. De dijken in Zeeland konden het geweld niet aan en braken. Grote gebieden kwamen onder water te staan. Veel mensen en dieren kwamen om.

In 1998 was een orkaan Mitch (categorie 5) in Amerika waarbij meer dan 1,5 miljoen mensen hun huis kwijt raakten. 8600 mensen kwamen om.

In 2005 was de bekendste orkaan Katrina in New Orleans dat kunnen jullie je waarschijnlijk nog wel herinneren. De hele stad stond later onder water.

7. Het weer

De meeste weerberichten in Nederland komen van het KNMI. Om een weerbericht te kunnen maken heb je gegevens nodig over de toestand van de lucht in een groot gebied. Bijvoorbeeld over de temperatuur en de luchtdruk. Om te bepalen of er storm op komst is wordt gekeken naar de luchtdruk.

Vroeger werden rubberen ballonen opgelaten om informatie over de wind te verzamelen. Mensen op de grond keken dan hoe de ballonen zich bewogen. Tegenwoordig wordt er een radiosonde in de lucht gebracht. Dit apparaatje meet de luchtdruk en de temperatuur en stuurt dit naar een computer op de aarde. Ook wordt gebruik gemaakt van satellieten in de lucht. Die maken foto’s en sturen die naar de aarde.

Het KNMI geeft informatie over het weer op de radio, op tv, in de krant en op teletekst. Elke dag kun je dan horen of lezen wat voor weer er voor die dag wordt voorspelt. Maar bedenk je wel: ze zitten er ook wel eens naast.

Het KNMI waarschuwt ook voor storm. Daar kunnen de mensen dan rekening mee houden.

Dit was mijn spreekbeurt.

Vragen

  1. Hoe hardt gaat een tornado ongeveer op z’n hardst?’450 kmh’
  2. Welke windkracht heeft een orkaan? ‘w.12.
  3. In welk jaar was de waternoodsramp? 1953.
  4. Wie bedacht de windschaal? Men. Beaufort.
  5. Welke orkaan raasde vorig jaar over New Orleans? Katrina.