Zintuigen

zintuigen

Hoofdstuk 1

Ik doe mijn spreekbeurt over de zintuigen omdat ze heel belangrijk voor ons zijn. Je staat er niet bij stil maar zonder zintuigen zou het leven heel moeilijk zijn. Ik wil er ook nog meer over te weten komen.

Hoofdstuk 2

Wat zijn zintuigen en hoeveel hebben we er?

Je gebruikt je zintuigen de hele dag. Ze zijn de verkenners van je lichaam. Ze sturen berichten naar de hersenen en zo weet je wat er om je heen gebeurd.

Je hebt vijf zintuigen

  1. je ogen, daar kan je mee zien
  2. je oren, daar kan je mee horen
  3. je tong, daar kan je mee proeven
  4. je neus, daar kan je mee ruiken
  5. je huid, daar zit het gevoel

Ik ga ze nu bespreken:

Ogen:

Vanaf je geboorte gebruiken  wij onze ogen om allemaal dingen te zien. Je oog is een bol die in de oogkas ligt. Aan de voorkant van de oogkas zit de iris.

De iris geeft de kleur van je ogen zoals: groen, blauw, bruin en grijs.

Midden in de iris zit een opening, de pupil. Achter de pupil ligt een ooglens die lichtstralen opvangt en zo de beelden maakt die je ziet.

Als het donker wordt, wordt de pupil groter en als het lichter wordt dan wordt hij kleiner. Met je ogen kun je niet alleen zwart en wit zien. Ook kun je er kleuren mee zien. Tenminste als het licht genoeg is. Als het schemerig wordt, of donker, dan word alles steeds grijzer en grijzer, totdat je geen kleuren meer ziet.

Veel mensen kunnen in de verte of dichtbij niet meer scherp zien. Iemand die in de verte niet goed ziet, is bijziend. Iemand die dichtbij niet goed ziet, is verziend. Een bril of contactlenzen kunnen je helpen weer beter te zien.

Omdat we twee ogen hebben kunnen we goed afstanden inschatten, met maar één oog is dit veel moeilijker.

Met je ogen kijk je, maar je hersenen weten wat je ziet. Soms zijn je hersenen in de war, en lijken dingen anders dan ze zijn. Dit heet : gezichtsbedrog. (proefje met lijntjes)

Oren:

Het oor is niet alleen de oorschelp die je ziet aan de zijkant van je hoofd. Je oren vangen geluiden op en geven ze door aan je hersenen.

Ik zal vertellen hoe dit gaat: de oorschelp vangt het geluid op en via de gehoorgang gaat het naar binnen. Het geluid botst tegen je trommelvlies, die trillingen worden doorgegeven aan drie gehoorsbeentjes: de hamer, aambeeld en stijgbeugel. Die geven de trillingen weer door aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten gevoelige cellen die het geluid doorgeven aan de gehoorszenuw die helemaal in je hersenen ligt. Dan hoor je het geluid.

Sommige geluiden kunnen mooi zijn, zoals muziek of een vogeltje wat fluit. Ook kan een geluid je voor gevaar waarschuwen. Bijvoorbeeld brandalarm waarschuwt dat er gevaar is voor mensen. Ook een toeter of fietsbel waarschuwt voor gevaar.

Als je de bel hoort dan weet je dat er iemand aan de deur is. Je hebt harde en zachte geluiden, zo weet je of iemand of iets ver weg is of dichtbij. Dit kan heel belangrijk als je oversteekt want dan weet je beter of een auto ver weg is of dichtbij. Het geluid komt in je ene oor eerder naar binnen dan in je andere oor, doordoor weet je ook uit welke richting het geluid komt.

Het belangrijkste van het gehoor is eigenlijk dat als we met elkaar praten, dat we elkaar kunnen verstaan. Dove mensen kunnen ons niet horen, maar ze kunnen je toch begrijpen door je lippen te lezen. Mensen die slecht horen kunnen een gehoorapparaat kopen, dan horen ze weer een beetje beter.

Tong:

Met je tong kan je goed proeven. Je tong heeft smaakpapillen, die kun je goed zien zitten als je je tong bekijkt in de spiegel. Voor verschillende smaken heb je aparte papillen.  Je hebt er vier smaken,

1.       zoet

2.     zuur

3.     bitter

4.     zout.

Zout en zoet proef je beter dan bitter en zuur.

Voordat je iets kunt proeven moet het eten eerst een beetje opgelost worden in speeksel. Als je je tong met een zakdoek droog maakt, en je legt er een dropje op, dan proef je eerst even niks. Als er weer speeksel komt en het dropje laat smelten, dan proef je weer.

Alle smaken liggen op verschillende plaatsen op je tong

Zoet dingen proef je vooral op het puntje van je tong. Prop een koekje dus nooit te snel achter in je mond, dat is zonde.

Zout proeven we aan de rand van de voorste helft van de tong.

Zure dingen proef je  aan de randen achter op je tong.

En bittere dingen helemaal midden achter op je tong.

Midden op je tong kun je niks proeven, daar zitten geen smaakpapillen.

Neus:

Je kan met je neus ruiken. Als je ademt komt er een stof of geur in je neus. Daar worden ze opgevangen door cellen met reukhaartjes. Het reukcentrum geeft een seintje door aan je hersenen.

Het is een belangrijke zintuig omdat je ruikt of iets lekker is of vies is. Als er een lekkere geur uit de keuken komt, weten je hersenen dat je moeder een taart aan het bakken is.  Dan heb je wel zin in die taart.

Ook waarschuwt je neus je voor gevaar, zoals een brandlucht of gaslucht. Proeven met je neus, je denkt wel van wat een onzin. Maar het is toch waar, je proeft een beetje met je mond en een beetje met je neus. Als je verkouden bent en je hebt een verstopte neus dan heeft het eten geen smaak. Baby’s herkennen de geur van hun moeder. Dat is heel belangrijk want zo weet een baby wie zijn moeder is.

Huid:

Met je huid kan je voelen. Je huid is gevoelig voor de aanrakingen van andere dingen. Je hele lichaam zit vol met cellen. De cellen geven prikkels door aan je hersenen. Die zorgen ervoor dat je iets gaat doen. Als iets jeukt weten je hersenen precies waar het jeukt, en ga je krabben.

Er zijn verschillende soorten van gevoel:

1.       tastzin

2.     pijnzin

3.     warmtezin

4.     koudezin

Ik zal ze nu met jullie bespreken.

Tastzin

Het tasten is het voelen van voorwerpen. Dat gaat het best met je vingertoppen, voorhoofd, lippen, en tong. Denk maar aan baby’s die alles in hun mond steken om hun speelgoed te herkennen.

Warmtezin en koudezin

Je kan koud en warm herkennen. Je lichaamstemperatuur is normaal 37 C. Als iets warmer of kouder is dan jouw dan voel je dat. Je voelt niet alleen met je huid. Koud en warm kun je ook voelen in de mond en de slokdarm. Denk maar eens aan je tong verbranden of een te hete aardappel die je hebt ingeslikt, voel je hier.

Pijnzin

Pijn voel je niet alleen in je huid. Ook in je hele lichaam. Als je hoofdpijn hebt of als je een gebroken bot hebt is dat niet op de huid. Pijn is een waarschuwing. Dan weet je dat er iets niet goed is. Je zegt automatisch auw als iemand je knijpt.

Hoofdstuk 3

Het zesde zintuig

Sommige mensen zeggen dat er ook een zesde zintuig bestaat.

Het zesde zintuig is helderziendheid. Helderziend is iemand die bijvoorbeeld weet wat er morgen zal gebeuren zoals een brand of iets anders. Niet iedereen gelooft hier in.

Dit is het einde van mijn spreekbeurt ik heb nog een paar proefjes, daarna mogen jullie vragen stellen.